20 november 2024
Brainport onderwijsinstellingen leiden vanaf 2025 jaarlijks honderden extra technici op
- Onderwijs
- Ondernemen
- Strategie & Organisatie
- Innovatie
- Arbeidsmarkt
Stel je voor: je bouwt een nieuwe fabriek en maakt die - vanzelfsprekend - zo duurzaam mogelijk. En bij de eerste uitbreiding, die al snel nodig blijkt, doe je daar nog een schepje bovenop. Isolatie onder, boven en rond het hele gebouw, regenwater terug de sloot in, een serie warmtewisselaars op het dak, speciale dakramen voor het noorderlicht, screens voor alle ramen, elektrische warmtepompen in plaats van gas, zonnepanelen op elke beschikbare centimeter van het dak en diverse andere manieren om jezelf het meest energiebewuste gebouw van de hele regio te noemen. Het resultaat: duurzaamheidsstatus A met vijf keer plus. Het kan niet beter. En net als alles staat, valt er een brief van Enexis op de deurmat: “teruglevering van zonne-energie is niet meer mogelijk, we zetten u op de wachtlijst met geïnteresseerden”.
Er is weinig inlevingsvermogen voor nodig om te snappen dat Marco van Geel, eigenaar van VGI Groep op het Kempisch Bedrijvenpark (KBP) in Hapert, uit zijn vel sprong toen hij dat las. “Een belangrijke reden om al die maatregelen te treffen had te maken met het duurzaam beperken van onze kosten - dat hele plan viel nu in duigen. Maar los daarvan, hoe bizar wil je het hebben? We hebben hier een megawattpiek aan stroom op het dak en die moeten we uitzetten, terwijl we elders steenkool aan het verbranden zijn om stroom te maken. Ik was verbijsterd!”
Vanzelfsprekend deelde Van Geel zijn gevoelens meteen met burgemeester Remco Bosma, de man die hem het jaar daarvoor nog op het hart had gedrukt om toch vooral alle mogelijke duurzaamheidsmaatregelen te treffen. Precies dat had hij gedaan, maar het pakte totaal anders uit dan gewenst. “Remco en zijn wethouders snapten gelukkig de problemathiek als geen ander, we kregen alle steun en konden samen met de andere ondernemers op het Kempisch Bedrijven Park het heft in eigen handen nemen.” Onder de naam Energielandschap De Kempen gingen ze aan de slag. Het was het begin van de Local Energy Hub in Hapert, momenteel één van de drie officiële pilotprojecten die Enexis in Nederland heeft.
Om zijn bedoelingen toe te lichten legt legt Marco van Geel aan het begin van ons gesprek een grote bouwtekening op tafel. We zien het trafostation in Hapert dat dient als aanvoerpunt van alle stroom richting KBP. Van daaruit gaat het naar een verdeelstation bij het bedrijventerrein, om vervolgens in een ringleiding naar alle bedrijven te gaan. Tot zover niks aparts, maar Van Geel heeft er een paar elementen aan toegevoegd. Meest belangrijk daarbij: een local energy hub die niet alleen ‘gevoed’ moet worden vanuit het verdeelstation KBP, maar ook vanuit de zelf opgewekte energie bij alle bedrijven, een van de windmolens die vlak naast het park aan de A67 zijn gepland, een partij grote accu’s en - voor noodgevallen - een gasturbine. En voor de goede orde: die local energy hub is niet een extra verdeelstation, maar vooral een software-oplossing die slim vraag en aanbod op elkaar kan afstemmen.
We zitten in het hoofdkantoor van VGI Willems, een bedrijf met zo’n 125 werknemers dat zich richt op de productie van roestvrijstalen machines en onderdelen. En dat kost energie, veel energie. Vandaar ook dat Van Geel als geen ander voelt waar het momenteel knelt. “Maar dat geldt evenzeer voor de andere bedrijven die hier zitten hoor”, zegt hij er meteen bij. Het kostte hem dan ook weinig moeite om de ondernemers te verenigen vanuit de Stichting KBP waarvan Van Geel nu zelf de voorzitter is. Hij vertegenwoordigde vanaf dat moment samen met VDL zijn collega-ondernemers in de Kerngroep van de Local Energy Hub, waarin ook de wethouder, Enexis en Firan een plek kregen.
“Dat is natuurlijk heel leuk voor ons. Omdat we een pilotproject zijn, staan we helemaal vooraan bij alle ontwikkelingen. We kunnen profiteren van proeven met nieuwe regelgeving en krijgen hulp van hun experts.” Dat was zo aantrekkelijk dat alle dertig à veertig bedrijven op het KBP mee wilden doen. “Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt, want er zijn natuurlijk bedrijven die stroom tekortkomen maar ook bedrijven die zat hebben. Iedereen ziet er gelukkig de noodzaak van in. Voor de een is het gunstiger dan voor de ander, maar niemand ondervindt er grote nadelen van. Sterker nog, je gaat het misschien stimuleren om nog eens een keer een pak extra zonnepanelen op het dak te leggen.”
Als onderdeel van de pilot hebben de ondernemers de toezegging van Enexis gekregen dat er een bepaald minimumvermogen vermogen voor het geheel wordt geleverd. “Nou, en dan kijken we zelf wat we totaal als bedrijven nodig hebben en wat we tekortkomen. Vervolgens gaan we die tekorten invullen. Met zonnepanelen bijvoorbeeld, zoals hier bij VGI. Die kan je in het gezamenlijke net hangen. En VDL heeft mogelijk heel veel batterijen, die afkomstig zijn van hun bussen. Daarnaast zitten we midden in een traject om hier windmolens te plaatsen langs de snelweg. En als het donker is en het waait niet en we hebben toch een stroompiek, dan hebben we een gasturbine die we heel af en toe even aan kunnen zetten.
Voordat de Local Energy Hub echt ‘los’ kan moet er nog wel het een en ander geregeld worden. Er komt een coöperatie, de financiële basis moet op orde komen en de groepscontracten - een primeur die dankzij de pilotstatus mogelijk is - moeten nog worden afgerond. En toch wil Van Geel snel van start. “Misschien is het nog niet met alle bedrijven tegelijk, maar op 1 januari gaan we echt van start. Gaandeweg gaan we finetunen en zullen er meer bedrijven aanhaken.”
In hoeverre kan deze pilot een voorbeeld worden voor de rest van de Kempen? Of zelfs voor Nederland? “Veel ligt aan de lokale omstandigheden, de ‘assets’ zijn overal anders. Het ene industriepark heeft misschien meer zonnepanelen dan het andere. Of juist weer meer accu's, wind, zonne-energie, of gasturbines. Misschien hebben bedrijven zelfs warmte; allemaal assets die ze in kunnen brengen op het industriepark. Maar de basisstructuur die we hier gekozen hebben, de tekening die hier voor ons ligt, die kan overal geprojecteerd worden. En Enexis kan daar vervolgens vrij snel een collectief contract onder leggen. In die zin doen we hier het voorbereidend werk voor het hele land.”
Lees meer verhalen in de serie Stroomhelden