Wegen, paden, knopen en hubs: hoe Brainport Eindhoven mobiliteit op de rit wil krijgen

Fotografie door: Brainport Development
Brainport Eindhoven logo
Geschreven door Brainport Eindhoven
22 mei 2025
Brainport PartnerfondsMaatschappelijkStrategie & OrganisatieOntdek BrainportMobiliteit
Fotografie door: Brainport Development

Van visie naar versnelling: Overheden en bedrijven slaan de handen ineen om de bereikbaarheid van de snelgroeiende Brainportregio te garanderen.  

Schaalsprong, woningbouw, economische groei — het zijn de sleutelwoorden die de opgave voor Brainport Eindhoven samenvatten. Maar zonder een stevig fundament van bereikbaarheid en mobiliteit valt dat hele toekomstbeeld om. “We zijn op een punt beland dat we niet alleen plannen moeten maken, maar vooral moeten laten zien dat we ze uitvoeren,” zegt Giovanni Wouters secretaris directeur van de Metropoolregio Eindhoven (MRE). Met steun uit Den Haag en met private middelen uit het Brainport Partnerfonds, moet dat nu gaan gebeuren. 

“De regio piept en kraakt,” zegt Mathijs Kuijken, bestuurlijk trekker Mobiliteit MRE en wethouder in Bergeijk. Hij schetst hoe de economische groei van Brainport niet alleen kansen biedt, maar ook forse verantwoordelijkheden met zich meebrengt. “Het tempo waarin het gaat, vraagt veel van ons als overheden. We richten ons op groei in balans. We moeten zorgen voor voldoende woningen, een robuuste infrastructuur én een leefbare omgeving” 

Van snelwegen tot hubs 

De opgave is breed. Van de drukke ‘hoofdaders’ A2, A50, A58 en A67 tot fijnmazige fietspaden, van een vernieuwd centraal station tot regionale mobiliteitshubs. Alles is erop gericht om mensen duurzaam van A naar B te krijgen — en dat in een regio die de komende jaren alleen maar harder groeit. 

Een concreet voorbeeld is de ontwikkeling van zogeheten Brainporthubs. “Neem de A2 ,” zegt Kuijken. “Dit is een belangrijke verkeersader vanuit het noorden de regio in. Door bij Best een mobiliteitshub aan te leggen, kun je het autoverkeer opvangen en de reizigers met hoogwaardig OV of fietsen richting Eindhoven verder vervoeren. Dat ontlast de snelwegen rond de stad en verbetert de bereikbaarheid van zowel de centrumgemeenten als de kleine kernen. Zo’n hub biedt ook mogelijkheden voor een fijnmazig OV naar de andere dorpen.” 

Uiteindelijk moeten er zes van dit soort grote Brainporthubs komen: op de A67 ter hoogte van Eersel, de A58 bij Best/Oirschot, de A2 bij Best, de A2 bij Maarheeze, de A67 bij Asten/Someren en de A50 bij Sint-Oedenrode/Son en Breugel. Volgens de huidige planning zouden er voor 2030 al drie van moeten zijn gerealiseerd. “Het liefste zien we dat de eerste al snel in gebruik wordt genomen,” zegt Wouters.  

Mobiliteit als vliegwiel 

Brainport heeft werk gemaakt van de koppeling tussen mobiliteit en gebiedsontwikkeling. De OV-assen zijn meer dan een vervoersoplossing — ze worden ankerpunten voor nieuwe woonwijken. Daarmee wordt mobiliteit een vliegwiel voor groei in balans. 

De totale investering in het pakket overstijgt de 2 miljard euro. Die komt deels van het Rijk, deels van de regio zelf. En voor het eerst doet ook het bedrijfsleven serieus mee via het Partnerfonds. “Dat is echt bijzonder,” aldus Kuijken. “De ondernemers realiseren zich dat bereikbaarheid en leefbaarheid ook hún verantwoordelijkheid is. Zonder goed functionerende infrastructuur en vervoersoplossingen staat hun groei stil.” 

Fotografie door: Brainport Development

Geen asfalt als antwoord 

Toch, waarschuwt Kuijken, is mobiliteit niet simpelweg een kwestie van wegverbredingen. “Alles hangt met alles samen. ‘Ga maar asfalt draaien’, hoor ik wel eens, maar dat is niet altijd wenselijk. Ook verkeersveiligheid, gezondheid en leefbaarheid spelen een rol. Je moet de hele keten, het hele mobiliteitssysteem, aanpakken. Alleen de hoofdaders verbreden is geen oplossing. Je moet alternatieven bieden: beter OV, snellere fietspaden, overstaphubs. Het gaat om een mobiliteitstransitie, via een samenhangend pakket van maatregelen.” 

En daar hoort ook gedragsverandering bij. Werkgevers spelen hierin een sleutelrol. “Als iedereen om half negen begint met werken, dan weet je zeker dat je files krijgt,” zegt Kuijken. “Door flexibelere werktijden en het stimuleren van de fiets of gedeeld vervoer kunnen we veel winst boeken. Het is laaghangend fruit dat nog te vaak blijft hangen.” 

Van plan naar praktijk 

Toch blijkt die transitie in de praktijk weerbarstig. Veel projecten vergen langdurige planprocedures, overleg met 21 gemeenteraden en afstemming met provincie en Rijk. “Het is bestuurlijk complex, soms wordt het wel een ‘spaghetti’ van maatregelen genoemd”, erkent Wouters. “Maar ondanks dat vind ik dat de spaghetti hier best goed smaakt. De samenwerking is intensief, maar effectief.” 

Daar hoort ook een vorm van burgerparticipatie bij, vult Kuijken aan. “Als wethouder kan dat betekenen dat je in pakweg 18 kernen in de Kempen buurtavonden moet organiseren, om te luisteren naar de suggesties uit de bevolking en uit te leggen wat er gaat gebeuren. Een voorwaarde daarbij is dat je er als bestuurder voor 100% in gelooft. Dat lukt ons gelukkig heel goed.” 

Hij noemt de Weebosch als voorbeeld, een kern met 600 inwoners die gaat flink groeien, maar niet iedereen die daar woont is het hier mee eens. “Als we dan uitleggen dat die groei ook kansen biedt, bijvoorbeeld doordat de school open kan blijven en busverbindingen en fietspaden haalbaarder zijn, dan wordt het toch een ander verhaal.” 

Hij wijst daarbij op de gezamenlijke mobiliteitsvisie van de 21 gemeenten. “Die visie is helder: we bouwen woningen op plekken met goede OV-aansluitingen, en we zorgen dat de hele regio daar op aansluit met een fijnmazig netwerk.” Wat nu nodig is, zegt hij, is versnelling. “We zitten in de realisatiefase. Plannen zijn er genoeg. Nu moeten er fietspaden aangelegd worden, hubs gebouwd worden en bussen gaan rijden.” 

Uitvoering blijft lastig met bezuinigingen op openbaar vervoer en beperkte ambtelijke capaciteit in het bijzonder bij gemeenten. De regio blijft dan ook naar het Rijk kijken voor de aanpak van gebiedsoverstijgende zaken als de stikstofproblematiek en structureel voldoende financiële middelen voor gemeenten en provincies.  

De kracht van het goede voorbeeld 

Voor de 800.000 inwoners van Zuidoost-Brabant zijn goede voornemens niet genoeg, weten Kuijken en Wouters maar al te goed. “Zij willen weten wat er nú gebeurt,” zegt Kuijken. “Daarom zijn voorbeelden zo belangrijk.” Hij noemt het snelfietspad tussen Bergeijk en Eersel. “Daar fietsen nu al veel scholieren over. Het is een zichtbaar resultaat van de schaalsprong die we maken.” 

Een ander voorbeeld is het snelfietspad tussen Eindhoven en Helmond. “Dat heeft erg lang geduurd, maar op een heel klein stukje na ligt het er nu, en het wordt steeds beter gebruikt,” zegt Wouters. “Dat helpt om vertrouwen te winnen.” 

Snelle stappen, slimme keuzes 

Volgens Wouters is het tijd voor concrete keuzes. “We moeten durven zeggen: deze vier fietspaden doen we nu. Deze hub pakken we als eerste op. Soms moet je de volgorde herzien om sneller resultaat te boeken.” Daarbij is de inzet van realisatieteams essentieel. “We bouwen nu programmabureaus die projecten niet alleen coördineren, maar ook aanjagen en uitvoerders helpen. Dat is nodig om de versnelling te realiseren.” 

Met een nog steeds sterk groeiend aantal inwoners, internationale allure en een economie die vooroploopt in innovatie, is de druk op Brainport onverminderd hoog. “Terecht,” vindt Kuijken. “Wij vragen veel van Den Haag en van bedrijven. Dan moeten we ook laten zien dat we de verantwoordelijkheid nemen.” 

De komende jaren moeten dus in het teken staan van realisatie. Wouters: “We hebben visie, strategie én geld. Nu moeten we laten zien dat we het ook echt doen.”