Studententeam URE timmert hard aan de weg: ‘De auto van de toekomst is zelfrijdend en elektrisch’
Een auto van vandaag de dag is in niets meer te vergelijken met die van pakweg tien jaar geleden. Ze zijn zuiniger, zitten vol met sensoren en zijn (steeds vaker) elektrisch. Ook (deels) autonoom rijden doet zijn intrede. De technologie die hierachter zit - artifical intelligence - heeft volgens TU/e studententeam University Racing Eindhoven (URE) de toekomst.
URE is het oudste studententeam van de TU/e en bestaat inmiddels achttien jaar. De eerste vijf auto’s reden nog op brandstof, maar dertien jaar geleden is het team overgeschakeld op elektrisch rijden. De focus op dit moment ligt op de ontwikkeling van driverless racewagens. Deze technologie is relatief nieuw. Dat levert de nodige kansen, maar zeker ook uitdagingen op. Met behulp van extra sensoren en hardware, zoals lidars en camera’s, racen de auto’s van het team inmiddels zelfstandig over de baan. ‘Prachtig om te zien dat een auto op volle snelheid een rondje rijdt, door één simpele druk op de knop’, aldus Luc Buijtels, Driverless Manager bij URE.
‘Prachtig om te zien dat een auto op volle snelheid een rondje rijdt, door één simpele druk op de knop’
Niet alleen bouwen, ook kennis overdragen
Het belangrijkste doel van URE? Toekomstige engineers opleiden en ze alle facetten van het ontwikkelen van een auto bijbrengen, van design tot productie. Het team bestaat uit ruim 70 studenten die kennis en ervaring delen én elkaar begeleiden waar nodig.
Joos Kat is Team Manager bij URE: ‘Het bijzondere aan dit team is dat iedereen start zonder enige ervaring in het ontwikkelen van een auto. Omdat iedereen elkaar graag helpt, ontstaat er een geweldige sfeer.
Niemand staat alleen.’ Het studententeam werkt samen met verschillende bedrijven in projectgroepen.Ze krijgen deskundige hulp en inzicht in hoe het leven als engineer in het bedrijfsleven eruitziet. ‘Door deze samenwerking en kennisoverdracht binnen het team lukt het ons elke keer weer om binnen tien maanden een nieuwe en betere auto neer te zetten.’
In die tien maanden tijd worden verschillende (nieuwe) technische toepassingen en optimalisatiemogelijkheden ontwikkeld. ‘Van een powertrain met een inverter van 600 volt tot een motorcontroller die de juiste stromen naar de juiste motoren stuurt.’
‘Het bijzondere aan dit team is dat iedereen start zonder enige ervaring in het ontwikkelen van een auto. Omdat iedereen elkaar graag helpt, ontstaat er een geweldige sfeer. Niemand staat alleen.’
Grenzen verleggen
URE rijdt mee in twee klassen van de Formula Student, de grootste wereldwijde engineering design-competitie voor raceauto’s. In totaal doen zo’n 700 universiteiten mee. Kat: ‘We doen niet alleen mee aan de competitie om te winnen, maar ook om te leren van elkaar én techbedrijven te inspireren.’ En waar in de Formule 1 alles geheim moet blijven, willen de deelnemers aan deze competitie juist de toegepaste technologie laten zien. ‘Elk team wil showen waar ze een heel jaar aan gewerkt hebben. En wanneer er iets op het laatste moment kapotgaat, springen veel studenten bij om te helpen. Dat is de kracht van de sportiviteit van deze studenten.’
Prachtige prestaties
URE timmert hard aan de weg. Zo werden de studenten afgelopen zomer eerste in de Driverless competitie op het Circuit de Barcelona-Catalunya. Bij de Formula Student Netherlands in Assen – de eerste race van het seizoen – behaalden het team de tweede plek in de EV-klasse. Met URE15 haalde het team het hoogst mogelijke aantal punten op in de geschiedenis van URE.
Op weg naar de toekomst
De studenten van URE verwachten dat de toekomst van de automotive industrie zich verder richting elektrisch rijden ontwikkelt. Buijtels: ‘De top van de auto-industrie schakelt inmiddels over naar elektrisch. Daarnaast wordt de productie van verbrandingsmotoren steeds verder teruggeschroefd.’ Naast elektrisch rijden denkt URE dat autonoom rijden de toekomst heeft. Kat: ‘Op het vlak van veiligheid is er nog genoeg werk te verzetten voordat deze zelfrijdende voertuigen de weg op kunnen. Wij helpen daarom engineers op te leiden die in deze wereld aan de slag kunnen.’