Waar het net stopt, begint het werk: Veldhoven maakt ruimte voor de toekomst

Veldhoven staat aan de vooravond van een grote transformatie. Bedrijventerrein De Run verandert de komende jaren in een gemengd woon-werkgebied, waar ruimte moet komen voor ruim duizend nieuwe woningen, moderne bedrijvigheid en een snelle OV-verbinding met Eindhoven. Maar onder al die plannen ligt een minder zichtbare uitdaging: het huidige elektriciteitsnet kan de ontwikkeling niet zomaar aan.
Binnen de gemeente Veldhoven werken strateeg duurzaamheid Nancy van der Linden en beleidsadviseur economie Chantal Ottens nauw samen aan deze energievraagstukken. Vanuit de gebiedsvisie die tot 2040 reikt, koppelen zij de duurzaamheidsopgave aan de ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het gebied; van de komst van nieuwe inwoners tot de ambities van bedrijven. Zo zoeken zij naar manieren om het energiesysteem klaar te maken voor alles wat Veldhoven de komende jaren vraagt.
Veldhoven verandert sneller dan het net kan bijhouden
De energierekening van Veldhoven komt in grote lijnen neer op één simpele som: door elektrificatie nemen bedrijven, inwoners en mobiliteit steeds meer stroom af, waardoor er nauwelijks ruimte overblijft voor groei. Althans, nog niet. Het net zit vol. Bedrijven kunnen nauwelijks uitbreiden, nieuwe organisaties kunnen soms niet starten, en verplaatsingen binnen de gemeente worden beperkt door de schaarse aansluitcapaciteit.

Juist daarom is De Run, het bedrijventerrein waar ook ASML is gevestigd, een interessante casus. De groei van het hightechbedrijf brengt een enorme dynamiek met zich mee. Tegelijkertijd heeft de gemeente van het Rijk de opdracht gekregen om een snelle busverbinding tussen Eindhoven en ASML te realiseren. Langs die lijn moeten ruim 2.000 woningen worden gebouwd, passend bij het idee om wonen, werken en mobiliteit rond hoogwaardige OV-verbindingen te concentreren. Veel van die ruimte ligt op het bedrijventerrein zelf.
“De busbaan gaat dwars over het terrein,” vertelt Ottens. “Dat betekent dat we woningen moeten bouwen op plekken waar nu bedrijven zitten. Sommige van die bedrijven kun je combineren met wonen, maar de zwaardere industrie niet. Die moeten dus verplaatsen. En voor verplaatsing heb je júist energie nodig.”
Dat maakt Habraken, het tweede bedrijventerrein in Veldhoven, een strategische plek. De gemeente kan hier grond uitgeven aan bedrijven in hogere milieucategorieën; bedrijven die ruimte zoeken om te groeien én te verduurzamen. Maar die bedrijven hebben ook een zwaardere elektriciteitsaansluiting nodig. En die kan op dit moment niet altijd worden geleverd. Waar de ene gemeente in zo’n situatie stilvalt, wordt het in Veldhoven een aanleiding om anders te gaan kijken.
De koppeling van twee werelden
Als je Van der Linden en Ottens spreekt, merk je onmiddellijk dat beide disciplines elkaar moeiteloos aanvullen. Niet door hetzelfde te denken, maar door elkaars perspectief te versterken. Van der Linden kijkt vanuit de breedte van de duurzaamheidsopgave: hoe voorkom je ad-hocoplossingen die over tien jaar niet meer passen? Hoe bouw je een energie-infrastructuur die het geheel dient -woningen, bedrijven, mobiliteit, warmte, industrie- zonder dat één sector de ruimte van de ander opslokt?
Ottens kijkt vanuit het bedrijfsleven; wat hebben ondernemers nú nodig om te kunnen blijven ondernemen? Hoe zorg je dat groei mogelijk blijft, bedrijven zich kunnen verplaatsen, vernieuwen of verduurzamen? En hoe zorg je dat de energievraag van die bedrijven realistisch, gefaseerd en toekomstbestendig wordt meegenomen? Wanneer die twee perspectieven samenkomen, ontstaat er een integrale benadering van energie die zowel de ruimte voor bedrijven bewaakt, als de lange termijn voor de hele gemeente.
Veel energievraagstukken zijn technisch ingestoken, maar in de praktijk is het vooral een menselijk vraagstuk.
“Veel energievraagstukken zijn technisch ingestoken,” zegt Van der Linden. “Maar in de praktijk is het vooral een menselijk vraagstuk. Het gaat om gedrag, belangen, samenwerking, vertrouwen. En precies daar helpt de koppeling met economie.” Ottens vult aan: “Ik hoor wat bedrijven nodig hebben, waar ze tegenaan lopen, waar ze wakker van liggen. Die realiteit wil ik inbrengen in dat grotere plaatje. Juist zo krijg je beweging.”
Energiesamenwerking: minder theorie, meer praktijk
Energiesamenwerking (bedrijven die gezamenlijk opwek, opslag of verbruik organiseren) wordt in de regio vaak genoemd als dé manier om schaarste op het net te verminderen. Maar op De Run bleek al snel dat de stap van theorie naar praktijk groot is. De gemeente begon traditioneel: bedrijven uitnodigen, kwartierdata verzamelen, kijken wie een overschot aan energie heeft en wie een tekort. Maar na analyse bleek dat het voor sommige bedrijven technisch niet mogelijk was om samen te werken. Ze bleken geen netburen; een harde voorwaarde van de netbeheerder om energie uit te wisselen.
Toch werd die eerste ronde positief ontvangen; bedrijven kregen inzicht in hun eigen energieverbruik, iets wat voor velen nieuw was. En dat leidde bij verschillende bedrijven tot besparingen, efficiëntere bedrijfsvoering en investeringen in verduurzaming achter de meter. Niet omdat het moest, maar omdat inzicht simpelweg leidt tot betere keuzes.
Ondertussen werd duidelijk dat Veldhoven extra kennis nodig had om energiesamenwerking te versnellen. Via Brainport Development sloot energiehub-regisseur Joost van Montfort aan. Een specialist die de technische kant van energie beheerst én de taal van de netbeheerder spreekt. “Hij brengt kennis mee die wij niet hebben,” zegt Ottens. “Hij werkt in meerdere gemeenten, herkent patronen en weet wat wel en niet kan binnen het net. Daardoor kunnen we bedrijven gerichter benaderen.” Het effect laat zich direct voelen. De gesprekken worden concreter. Het draagvlak groeit. En de inzichten worden preciezer.


Habraken als sleutelgebied
Waar De Run veel bestaande bebouwing kent, is Habraken een terrein met nieuw potentieel. De gemeente wil hier bijvoorbeeld grond uitgeven aan groeiende bedrijven, of bedrijven die nu op de Run gevestigd zijn, maar niet te combineren zijn met wonen. Maar dat kan alleen als Habraken een robuuste energie-infrastructuur krijgt. Daarom wordt er nu gewerkt aan meerdere scenario’s: welke bedrijven kunnen zich hier vestigen, Wat hebben die nodig? Welke bestaande capaciteit komt vrij op De Run als bedrijven verplaatsen? En hoe kan dat slim worden benut?
Elk puzzelstukje dat je verschuift heeft effect op negen andere stukjes. Je moet constant in- en uitzoomen.
Ook hier speelt samenwerking een centrale rol. En net als op De Run wordt gekeken naar opwek, opslag en aansluitmogelijkheden; altijd met de balans tussen individueel belang en collectief voordeel in het vizier. Van der Linden: “Elk puzzelstukje dat je verschuift heeft effect op negen andere stukjes. Je moet constant in- en uitzoomen; van bedrijven naar het terrein, van het terrein naar de regio. Dat maakt het intensief, maar ook logisch. Want energie stopt niet bij het hek van een bedrijf.”
De grootste verandering speelt zich af in hoofden
Ook in de gesprekken met ondernemers zien Van der Linden en Ottens een duidelijke verschuiving. “Energiesamenwerking was voor veel bedrijven nieuw,” zegt Ottens. “En dan is het logisch dat je eerst naar je eigen situatie kijkt. Het is pionieren, Maar we merken wel dat het bewustzijn groeit. Ondernemers gaan zelf op zoek naar mogelijkheden, stellen gerichtere vragen en nemen energie steeds vaker mee in hun toekomstplannen.”
Van der Linden ziet dat ook terug in de manier waarop bedrijven hun keuzes benaderen. “In het begin was het heel erg: hoe zorg ík dat ik vooruit kan? Nu zie je dat inzichten helpen om breder te kijken. Door data te analyseren ontdekken bedrijven waar ruimte zit, wat ze kunnen besparen of slimmer kunnen organiseren. Dat brengt beweging op gang.”
Volgens Ottens maakt die ontwikkeling het verschil. “Dat ondernemers nu zelf met ideeën komen of meedenken over oplossingen, dat is echt een stap. Het kost tijd, maar de bereidheid groeit. En dat is precies wat verdere samenwerking mogelijk maakt.”

Samenwerken in een nieuw speelveld
In dit hele proces bewegen niet alleen bedrijven, maar ook de gemeente zelf en de netbeheerder in een nieuwe rol. En die gezamenlijke zoektocht is misschien wel de grootste winst. “We zijn niet gewend om zo intensief met energie bezig te zijn in ruimtelijke opgaven,” zegt Van der Linden. “En de netbeheerder is niet gewend om zo vroeg in planvorming mee te denken. Maar het moet. We hebben elkaar nodig.”
De samenwerking op gemeentelijk vlak tussen duurzaamheid en economie, blijkt daarbij een stevige basis. Het maakt het mogelijk om technische, ruimtelijke en economische afwegingen veel sneller te verbinden. Ottens: “Als ik hoor dat een bedrijf vastloopt, kan ik dat meteen terugkoppelen naar duurzaamheid. En als Van der Linden ziet dat iets ruimtelijk niet houdbaar is, neem ik dat mee richting ondernemers. Het versnelt alles.”
Op weg naar een toekomstbestendig energiesysteem
“Voor mij draait het erom dat ondernemers kunnen blijven ondernemen,” besluit Ottens. “Dat er ruimte is om te groeien, te verplaatsen of te verduurzamen, zonder dat energie een blokkade wordt.” Van der Linden kijkt vooral naar het grotere plaatje. “We moeten keuzes maken die niet alleen vandaag werken, maar ook over tien jaar nog kloppen,” zegt ze. “Als we nu voor snelle oplossingen gaan die niet passen binnen het geheel, zetten we onszelf later vast.”
De sleutel ligt in gezamenlijkheid. Ottens: “Je ziet dat alle partijen steeds vaker vanuit mogelijkheden redeneren. Dat is echt een stap. Als we allemaal een stukje bewegen, kom je samen verder.” Van der Linden knikt. “Het hoeft niet meteen perfect,” zegt ze. “Maar als we bereid zijn om te kijken wat wél kan, dan maken we het systeem als geheel sterker. Dat is uiteindelijk waar Veldhoven het meeste mee opschiet.”
"Als we allemaal een stukje bewegen, kom je samen verder."
