03 oktober 2024
Verkeersstromen sturen via ‘digitale stadspoort’
- Mobiliteit
- DITM
Tijdens de Pioneers in Mobility maand plaatsen we verhalen die onderdeel zijn van ons innovatieve ecosysteem en bijdragen aan onze ambities in mobiliteit. Deze keer: Heliox uit Best.
“Je kunt wel de mooiste elektrische auto’s bouwen, maar als je niet kunt laden, ben je nergens”, aldus Michael Colijn, Group CEO bij Heliox. De scale-up ontwerpt, bouwt en installeert laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. In de Griekse mythologie is Heliox de zonnegod en ‘de bron van energie voor de aarde’. Colijn: “Dat is precies wat wij willen zijn, een bron van energie.”
In 2009 wordt Heliox opgericht door vier oud-Philips medewerkers die gespecialiseerd zijn in electronics en power electronics. In 2014 betreedt het bedrijf de e-mobility wereld en leggen ze zich toe op specifieke kennis over hoe elektriciteit kan worden ingezet om voertuigen op een snelle en veilige manier op te laden. “Heliox was het eerste bedrijf ter wereld dat een lader voor stadsbussen ontwikkelde. Daarmee hebben we een groot experiment in Eindhoven gedaan.”
Sinds 1 januari 2020 heeft Colijn het stokje overgenomen en staat hij met veel plezier (“Deze baan is echt een feestje”) aan het hoofd van Heliox, zijn zesde scale-up. De CEO studeerde natuurkunde met een specialisatie in klimaat en milieu en zit al zijn hele professionele leven in de klimaat- en energiehoek. “We hadden het vroeger aan de keukentafel vaak over het klimaat, het is er met de paplepel ingegoten.”
De missie van Heliox is om het verschil in gebruikservaring tussen elektrisch of ‘gewoon’ rijden te doen verdwijnen. Colijn hoort vaak dat mensen het laden van een elektrische auto lang vinden duren. “Bij de laders die mensen thuis hebben, gaat er inderdaad vaak een aantal uur overheen. Dat heeft te maken met de stroom in het elektriciteitsnet en de laadtechnologie. We willen de laadtijd reduceren naar enkele minuten, zodat het niet langer in beslag neemt dan je tank volgooien met diesel of benzine nu doet.”
Ter illustratie: een regulier thuislaadstation heeft een vermogen van gemiddeld zes kilowatt. Een snellader langs de snelweg zit tussen de 150 en 350 kilowatt. “De Duitse overheid heeft ons nu gevraagd om een lader te ontwikkelen en uit te rollen voor een truckcorridor tussen Dortmund en Berlijn. Dan heb je het over een vermogen van één megawatt.”
Om sneller te kunnen laden, is er dus meer vermogen nodig. Dat vermogen moet uit het elektriciteitsnet komen. Colijn legt uit dat Heliox het elektriciteitsnet daarbij kan ondersteunen. “Als onze technologie te veel vermogen vraagt, plaatsen we een batterij tussen het laadpunt en het elektriciteitsnet. De batterij laadt langzaam op en op het moment dat er een voertuig opgeladen moet worden, functioneert het als buffer. Zo voorkomen we dat er op een specifiek moment te veel van het net gevraagd wordt.”
Bovendien moeten de laadsystemen ook intelligenter worden. “Zo kijken we op een busstation welke lijn het eerst vertrekt. Als lijn 12 eerder vertrekt dan lijn 14, dan krijgt lijn 12 voorrang. Zo gebruik je het vermogen van het elektriciteitsnet op een slimme manier.”
Snelladen brengt ook uitdagingen met zich mee – zo mogen de prestaties van de batterij niet achteruitgaan. “Als je de oude batterijtechniek gebruikt voor snelladen, treedt er na verloop van tijd degradatie op. We weten inmiddels dat solide state batterijen veel beter tegen bestand zijn en we zijn op zoek naar andere oplossingen. Dat maakt de Brainportregio voor ons heel interessant. Wat wij willen, lukt alleen als we samenwerken met de hele keten. En in de regio zit alles: voertuigfabrikanten, batterijleveranciers, power electronics-partijen.”
Naast snellere laadsystemen, bereidt Heliox zich ook voor op autonoom laden. Colijn vergelijkt het met een stofzuig- of grasmachinerobot die zelf bepaalt wanneer de klus gedaan is, of wanneer het stroom nodig heeft. “Autonoom laden is hetzelfde idee, maar dan op de openbare weg in plaats van je huiskamer of tuin. De sleutel voor autonoom laden ligt bij data en kunstmatige intelligentie die op basis van die data beslissingen neemt.”
Naast autonoom laden, stoomt Heliox zich klaar voor de internationale markt. “We zijn begonnen met bussen in Nederland, maar inmiddels zijn we actief in zestien landen.” In elk land gelden andere eisen, normen en wetten. Zo moet alle elektriciteit in Duitsland door een geijkte meter gemeten worden en heeft de Verenigde Staten een eigen standaard (UU), andere kabeldiktes en isolatieklasses. “Als je als Europese fabrikant een product op de Amerikaanse markt brengt, moet je veel nieuwe kennis opdoen. Dat is een van de redenen waarom we nu een R&D laboratorium opzetten in Atlanta (VS).” Over een jaar verwacht Colijn dat een kwart van de omzet uit de Verenigde Staten komt en in 2023 zelfs meer dan de helft.
De grootste uitdaging is om alle ontwikkelingen bij te benen. Het bedrijf groeit zo’n vijftig procent per jaar. Colijn: “Alles kraakt en piept. Wat er op onze mensen afkomt, hoe ze hun werk doen, de toevoer van nieuwe materialen. Dat staat allemaal onder druk. We veranderen constant en we moeten onze mensen constant meekrijgen.”
Colijn ziet hier ook een rol voor de Brainportregio weggelegd. Als het aan hem ligt, moet de toestroom van gekwalificeerde mensen in een specifieke tak - zoals de fabricage van high tech systemen of geïntegreerde software – nog verder gestimuleerd worden. Daarnaast moet de Brainportregio, en ook Nederland, de Hollandse nuchterheid aan de kant zetten, vindt Colijn. “Neem het voortouw, durf harder te duwen. Zeg gewoon: we gaan de grootste truckcorridor bouwen. We moeten onszelf nog veel duidelijker neerzetten als regio, dat genereert een bepaalde aantrekkingskracht. Ook internationaal.”
Laadinfrastructuur speelt een sleutelrol en op wereldwijde schaal mist Colijn een integraal plan hoe die transitie aangevlogen moet worden. “Wat de industrie soms nog niet goed begrijpt, is dat je de mooiste auto’s kunt bouwen, maar als je ze niet kunt opladen, kun je de markt niet laten groeien. E-mobility is onderdeel van de energietransitie. Daarbij verwachten we van onszelf én van de andere partners – het elektriciteitsnet en de auto- en batterijfabrikanten – dat elektrisch rijden een onberispelijke ervaring wordt. Alle barrières die mensen nu wellicht nog voelen, moeten we wegnemen. Pas dan is de transitie geslaagd.”