Studenten bouwen eerste stralingsvrije huis op Brainport Smart District
Studenten van de TU Eindhoven bouwen een huis dat de elektromagnetische straling van bijvoorbeeld bluetooth en telefoons tegenhoudt. Dat is een uitkomst voor mensen die hiervoor overgevoelig zijn.
De bouw van het stralingsvrije huis begint volgend jaar. De studenten van de TU/e zochten naar een optimale combinatie van materialen en bouwconstructies om zo min mogelijk straling toe te laten in het huis. Sommige mensen hebben last van elektromagnetische straling, dat uit zich bijvoorbeeld in hoofdpijn of slaapproblemen. Zelf hebben zij vaak geen apparaten die straling veroorzaken en door dit huis wordt ook de straling van buitenaf minder.
Kendal Varolgunes, architectuurstudent en teamleider van studententeam Layer, benadrukt dat de studenten zich voornamelijk bezighouden met de bouwkundige aspecten van het huis. “We onderzoeken niet in hoeverre de straling schadelijk is voor mensen, dat is aan medisch specialisten”, zegt hij. Uit een onderzoek van de European Economic and Social Committee blijkt dat drie tot vijf procent van de Europeanen gevoelig is voor straling. Dat komt neer op ongeveer 13 miljoen mensen. Het is echter niet wetenschappelijk bewezen dat de klachten die mensen ervaren ook daadwerkelijk van elektromagnetische straling zijn.
Varolgunes verwacht dat mensen, met of zonder klachten, zich in de toekomst meer bewust worden van de hoeveelheid straling in hun huis en dat zij daar een oplossing voor willen. “We zien dat er in andere landen al normen zijn opgesteld over de toelaatbare hoeveelheid straling in een huis. Net zoals er geluidsnormen zijn opgesteld”, legt hij uit. “In Nederland is dat nog niet het geval. Vandaar dat wij dit gaan onderzoeken.”
Tiny houses
Het eerste stralingsvrije huis op het Brainport Smart District wordt een soort tiny house. “Dat is voor deze toepassing een ideale vorm”, stelt Varolgunes. De architectuurstudent legt uit dat het voor gezinnen soms lastig is als een gezinslid stralingsgevoelig is. “Diegene kan dan bijvoorbeeld niet goed tegen telefoons en de wifirouter, terwijl anderen wel gewoon Netflix willen kijken.” De studenten hebben de huizen zo ontworpen dat ze dan verschillende tiny houses aan elkaar kunnen koppelen. “Zo heeft ieder een eigen ruimte en is het toch één huis.”
De studenten hebben een zogenoemd prefab-concept uitgewerkt. Delen van het huis worden ergens anders al geproduceerd, zodat de huizen heel snel gebouwd en weer afgebroken kunnen worden. “In het eerste huis willen we veel testen gaan doen om bijvoorbeeld te kijken hoe de stralingsdichtheid van materialen door de tijd heen veranderd”, vertelt Varolgunes. Voorafgaand aan de conceptontwikkeling hebben zij de materialen en mogelijk constructies van het huis ook al uitvoerig getest. “Maar in praktijk pakt het toch weer anders uit. Het is dus goed om metingen te blijven doen”, zegt hij. De afgelopen tijd had hij ook intensief contact met iemand die gevoelig is voor straling. “Als het financieel gezien allemaal lukt, gaat zij in het eerste huis wonen”, vertelt hij.
Renovatiepakket
Naast de complete huizen, willen de studenten ook kijken naar renovatiepakketten om een bestaand huis stralingsdicht te maken. “Hier zouden eventueel bouwbedrijven of de overheid gebruik van kunnen maken om hun klanten en inwoners te helpen”, legt de teamleider uit. De studenten willen met hun huis de overheid helpen bij het opstellen van normen rondom straling. “Wij vinden het belangrijk om niet alleen onderzoek te doen en adviezen te geven, we willen ook daadwerkelijk laten zien dat het werkt”, stelt hij. “Vanuit de universiteit kunnen wij aan beide elementen bijdragen.”
De komende tijd wil hij het huis dan ook als studententeam zonder winstoogmerk verder ontwikkelen. “Zolang we aan de universiteit verbonden zijn, kunnen we gebruik maken van faciliteiten, de aanwezige kennis en het grote netwerk. Dat is in deze fase heel waardevol”, zegt Varolgunes. “In de toekomst kunnen we eventueel een start-up opzetten om de prefab huizen en renovatiepakketten naar de markt te brengen.”