Scholen in de Brainportregio hebben elkaar nodig

Kinderen in de Brainportregio moeten dicht bij huis het onderwijs krijgen dat ze nodig hebben. Dat vinden Rutger van Deursen en Erik Wissink. Beide mannen zijn directeur(-bestuurder) van een samenwerkingsverband, waarin schoolbesturen zich gezamenlijk inzetten voor passend onderwijs. Erik: ‘Hoe mooi is het als kinderen in hun eigen omgeving naar school kunnen, ongeacht hun beperkingen of ondersteuningsbehoeften?’

In 2014 werd de wet Passend Onderwijs ingevoerd, waardoor scholen ook een zorgplicht kregen. Zij moeten leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo goed mogelijke plek in het onderwijs bieden. ‘Vanuit de overheid kwam toen ook de verplichting om samenwerkingsverbanden tussen schoolbesturen op te zetten’, vertelt Erik. Zo ontstond ‘zijn’ samenwerkingsverband SWV Peelland, dat zich richt op het (speciaal) basisonderwijs in de regio Helmond-De Peel. Maar ook het samenwerkingsverband RSV PVO, dat juist in het (speciaal) voortgezet onderwijs in de regio Eindhoven actief is. Daarnaast zijn er in Brainport nog drie samenwerkingsverbanden: SWV PO Eindhoven, SWV PO De Kempen, SWV Helmond Peelland VO.

In onze Brainportregio hebben scholen met ongeveer dezelfde uitdagingen te maken. Om die op te lossen, hebben we elkaar nodig.

Rutger, directeur samenwerkingsverband RSV PVO

Druk op speciaal onderwijs

Eén van die uitdagingen is de toenemende druk op het speciaal onderwijs. ‘Het aantal inwoners in de Brainportregio stijgt’, vertelt Erik. ‘Daar zitten ook kinderen tussen die zijn aangewezen op speciaal onderwijs. Bovendien zien we in deze regio opvallend veel kinderen met autisme en hoogbegaafdheid. Ons streven is om het reguliere onderwijs te versterken door samen te werken, zodat kinderen met een ondersteuningsbehoefte toch naar een reguliere school kunnen. In dit geval betekent dat: de kennis over autisme en hoogbegaafdheid op deze scholen vergroten.’

Internationalisering

Nog zo’n uitdaging is het grote aantal kinderen in de regio dat een andere moedertaal dan het Nederlands spreekt. ‘Onze regio is daarin anders dan andere’, vertelt Rutger. ‘Hier wonen veel kenniswerkers, seizoenarbeiders en vluchtelingen. Meer dan duizend kinderen krijgen nu les in de Eerste Opvang Anderstaligen (EOA). Die stromen straks allemaal uit naar reguliere scholen. Maar die scholen zijn daar nog niet klaar voor. Hier moeten we dus bewustwording creëren en in investeren, zodat er straks één doorgaande lijn is en de kinderen tot hun recht komen.’

Warm welkom

Hoewel er dus nog genoeg uitdagingen te wachten staan, kunnen Erik en Rutger zeker ook al terugblikken op successen. Erik: ‘Voor mij is het grootste succes dat scholen nu voelen dat passend onderwijs een uitdaging is voor ons allemaal. En dat we door samen te werken veel kunnen bereiken. Zo hebben we op allerlei typen ondersteuningsvragen al op maat gemaakte programma’s opgezet, zoals het Julius-arrangement. Dat richt zich op kinderen met een zekere mate van begaafdheid, in combinatie met een andere ondersteuningsvraag.’ Nog een voorbeeld is het expertisecentrum Eerste Opvang en Anderstaligen, dat een samenwerking is tussen het Stedelijk College en het Summa College in Eindhoven en het Pius X-College in Bladel. ‘Vanuit het expertisecentrum willen we andere scholen bewust maken van de grote hoeveelheid anderstalige kinderen die straks doorstroomt naar het regulier onderwijs’, vertelt Rutger. ‘Maar ook helpen om die kinderen daar een warm welkom te geven.’

Toekomst

Fast forward naar vijf jaar later. Waar hopen Erik en Rutger dan te staan? ‘Dan hoop ik dat we in deze regio scholen hebben die klaar zijn om iedereen toe te laten’, vertelt Erik. ‘Waar iedereen zich thuis voelt en waar kinderen met verschillende mogelijkheden naast elkaar én met elkaar leren.’ Rutger sluit zich daarbij aan: ‘We moeten gaan voor inclusief onderwijs. Dat lukt misschien niet in vijf jaar tijd, maar over vijftien jaar weten we hopelijk niet beter.’