Robots aan de macht? Niet als we ze goed opvoeden

De lijn tussen mensen en robots wordt steeds dunner. Praktische handelingen kunnen robots beter, maar met emoties kunnen ze nog niet veel. Blijft de mens onvervangbaar?

Een 3D-printer bouwt je huis precies zoals je wil hebben. Alle onderdelen zijn beweegbaar waardoor het huis zich letterlijk én figuurlijk kan aanpassen aan je wensen. Een extra grote woonkamer of balkon, dat wordt meteen geregeld. Een robot brengt een kopje koffie nog voordat je zelf beseft dat je daar zin in hebt. En als je later zorg nodig hebt, dan staat de robot altijd aan je zijde. Zie jij jouw toekomst al voor je?

Het mag duidelijk zijn, robots gaan ons leven veranderen. Voor elke toepassing in elk vakgebied is tegenwoordig wel een robot te ontwikkelen. Voor deze serie vertelden wetenschappers urenlang over de technologie, mogelijke toepassingsgebieden en de ethische aspecten van (zelfsturende) robots. Al deze robots en bijbehorende onderzoeken hebben één ding gemeen: robots moeten inspelen op het gedrag van mensen en zich bovendien zelf steeds meer als mens gedragen.  

Kunstmatige intelligentie

De technologie die daarachter zit? Kunstmatige intelligentie. Dat is de basis van alle robots, het brein zou je kunnen zeggen. Een groot ontastbaar ding dat de mensheid inhaalt als we even niet opletten. Want hoe menselijk kunnen robots worden? Hoe slim worden ze? En hoe leren zij omgaan met emoties? 

Er kan zo veel en tegelijkertijd zo weinig. De voetbalrobots van Tech United worden ieder jaar beter, maar de menselijke wereldkampioen verslaan kunnen ze nog lang niet. Het inzicht om te voorspellen wat er over een paar seconden gaat gebeuren – wat in het voetbal heel belangrijk is – hebben robots niet. Dit is lastig in een algoritme te vangen. 

Ook bij de ontwikkeling van autonome auto’s is het voorspellend vermogen belangrijk. Als mens zien we bijvoorbeeld vaak wanneer een fietser gaat afslaan nog voordat hij of zij een hand uitsteekt. Maar waar baseren we dat op? Het is lastig om daar regels aan te verbinden die voor een algoritme hanteerbaar zijn. De robots moeten leren van veel data over de keuzes die mensen maken in zo’n situatie. Dat kost tijd. Voorlopig kan AI de menselijke bestuurder dus nog lang niet evenaren.

Sneller en beter

Er zijn ook handelingen die robots veel beter uit kunnen voeren dan mensen. Orderpicken bijvoorbeeld. Toch is ook deze robot nog niet klaar voor de grotemensenwereld. Een robot voelt het verschil tussen materialen niet. Hij weet dus ook niet hoe hij met bepaalde materialen om kan gaan. Als mensen een doos met spullen inpakken, weten ze precies welke materialen ze een beetje kunnen indrukken om de doos te kunnen sluiten. Dat inzicht heeft een robot niet. Om echt als volwaardige medewerker in bijvoorbeeld een fabriek te werken, zijn dergelijke vaardigheden wel nodig. 

Dan hebben we het nog niet eens over de zorgrobots gehad. Een robot kan taken uitvoeren zoals iemand uit bed tillen, eten brengen of naar de wc helpen, maar interacteren met mensen is nog erg ingewikkeld. Hoe hard moet je iemand vastpakken als je diegene naar de wc helpt? Iemand moet een veilig gevoel hebben en natuurlijk niet uit je handen vallen, maar te hard knijpen is pijnlijk. De robot heeft zelf geen huid, weet niet hoe het voelt en kan dit soort dingen dus moeilijk inschatten. Bovendien is het per persoon verschillend. Er zijn verschillende zorgrobots in ontwikkeling. Deze kunnen vaak een paar specifieke taken uitvoeren, maar het volledige takenpakket van een verpleegkundige is (nog) veel te complex.

Sociaal gedrag

Om echt onderdeel te worden van de maatschappij, moeten robots hun omgeving begrijpen. Ze moeten situaties herkennen en daarop inspelen. Wetenschappers proberen het sociale gedrag van een mens in een robot te stoppen. Maar dat is lastig. Want robots werken op basis van feiten en verbanden. Maar het menselijke gevoel laat zich daar niet in vangen. Hoe dicht ga je bij iemand staan als je een gesprek voert? Hoe weet je dat iemand je gehoord heeft als je iets zegt? Op welke manier herken je gevoelens bij iemand anders? Allemaal zaken waar wij gevoel en emoties bij gebruiken. En dat is lastig uit te leggen aan een computer. 

Een algoritme kan leren van fouten. Maar dan moet hij wel weten wat goed en fout is. Alleen zijn veel dingen in de samenleving niet zo zwart/wit. Iedere situatie is net even anders, dat maakt het zo ingewikkeld. Je kunt het vergelijken met het leerproces van een kind. Vanaf de eerste weken van hun leven leren kinderen steeds meer over de wereld om hen heen. Basisprincipes zoals zwaartekracht ontdekken ze door te doen. Ook sociale vaardigheden komen met de tijd. Die ontwikkeling moeten robots ook doormaken. De universiteit is niet alleen een kraamkamer, maar ook een kleuterschool voor robots. 

Dat robots nog op de kleuterschool zitten, voelt nu als een geruststellende gedachte: mensen zijn dus nog altijd niet te vervangen. Wij zijn creatief, hebben inlevingsvermogen en emoties. Dat hebben robots niet. Nog niet althans. Want hoe gevoelig kan een robot worden? Wat als zij ook emoties ontwikkelen? Kunnen we mensen dan straks nog wel van robots onderscheiden? Dat zijn vragen die nog onbeantwoord blijven. De toekomst gaat het leren. 

Het topje van de ijsberg

Dit is pas het topje van de ijsberg. Onder water ligt nog een enorme schat aan technologische ontwikkelingen, nieuwe toepassingen en bijzondere innovaties. Die gaan we nog ontdekken. Ondertussen ontwikkelen wetenschappers de bestaande robots door. Wat als de robots straks gaan puberen? De onderzoekers maken zich op voor een heuse opvoedkwestie. Want de mens heeft de regie over robots en hun ontwikkeling. Voorlopig in ieder geval. Of robots ooit de wereld overnemen? Misschien in de toekomst, maar op dit moment versterken mensen en robots elkaar.