Onderzoek bevordert snellere herkenning van inspanningsafhankelijke pijnsyndromen van het onderbeen
Hoe kunnen inspanningsafhankelijke pijnsyndromen van het onderbeen sneller herkend en behandeld worden? Met haar promotieonderzoek in Máxima MC (MMC) hoopt Aniek van Zantvoort hier een bijdrage aan te leveren. Op basis van de onderzoeksresultaten ontwikkelde ze onder meer een voorspellingsmodel om artsen te helpen bij het stellen van de diagnose van één van deze aandoeningen: het chronisch compartimentsyndroom (CECS).
Er bestaan verschillende soorten inspanningsafhankelijke pijnsyndromen van het onderbeen. Van Zantvoort onderzocht twee soorten: het chronisch compartimentsyndroom en de zenuwbeklemming. “Er is nog weinig bekend over onderbeens-pijnsyndromen, en de klachten kunnen veel verschillende oorzaken hebben”, vertelt Van Zantvoort. “Dat maakt het lastig om te achterhalen hoe patiënten het beste te behandelen zijn. Soms worden deze aandoeningen zelfs helemaal niet of laat herkend, of verkeerd behandeld.”
Topsporters en militairen
“Het idee was dat inspanningsafhankelijke pijnsyndromen van het onderbeen met name worden gezien bij (top)sporters en militairen”, vervolgt Van Zantvoort. “Zij ervaren onder andere pijn, een gespannen gevoel en/of tintelingen in het onderbeen. Dit zorgt er regelmatig voor dat ze moeten stoppen met werk of sport. Dit onderzoek laat echter zien dat ook mensen die geen topsporter of militair zijn veel last kunnen hebben van de onderbenen.”
Nieuwe bevindingen chronisch compartimentsyndroom
Voor het chronisch compartimentsyndroom bracht Van Zantvoort structureel alle klachten in kaart en deed ze onderzoek naar de operatieve behandeling. In haar promotieonderzoek richtte ze zich specifiek op het chronisch compartimentsyndroom aan de zijkant van het onderbeen. Ze vond onder andere dat het jonge, actieve mensen betreft die hiervan last hebben − wat overeenkomt met andere plekken waar deze aandoening kan voorkomen in het onderbeen, zoals aan de voorkant. “Een nieuwe bevinding is dat er altijd vanuit werd gegaan dat mensen alleen last hadden tijdens inspanning. Dat blijkt niet zo te zijn; ook in rust en in de nacht ervaren mensen klachten. Voor zorgverleners is het dus belangrijk dat zij het chronisch compartimentsyndroom van het onderbeen niet uitsluiten wanneer patiënten ook klachten ervaren in rust of in de nacht.”
Model voor voorspellen chronisch compartimentsyndroom
Met haar onderzoek hoopt Van Zantvoort dat deze aandoeningen sneller herkend worden en mensen uiteindelijk sneller geholpen kunnen worden. “In het kader hiervan ontwikkelden we voor het chronisch compartimentsyndroom een voorspellingsmodel, dat artsen kan helpen bij het stellen van de diagnose. We maakten dit model door de risicofactoren van het syndroom in kaart te brengen en deze in een scoresysteem om te zetten. Het aantal punten dat de patiënt scoort, kan vertaald worden in een percentage dat aangeeft hoe groot de kans is dat iemand met pijnklachten wel of niet een chronisch compartimentsyndroom heeft.”
Zenuwbeklemming onderbeen
Ook voor zenuwbeklemmingen aan de zijkant van het onderbeen bracht Van Zantvoort de bijbehorende klachten en behandeling in kaart. “Dit is een nog lastiger te herkennen aandoening. We concludeerden onder meer dat het belangrijk is om bij elke onderbeenspijn te onderzoeken of de zenuw er misschien bij betrokken is. Bij scans komt dit er vaak niet uit, maar dat betekent niet dat er geen zenuwprobleem is. We adviseren zorgverleners ook altijd om het gevoel van het onderbeen te checken met simpele testjes zoals door het over de huid strijken met een wattenstaafje of alcoholgaasje, zodat deze specifieke aandoening niet over het hoofd wordt gezien.”
Landelijke richtlijn
Co-promotor chirurg Marc Scheltinga is trots op het onderzoek van zijn promovenda. “We worden dagelijks geconfronteerd met patiënten uit het hele land, die vaak een jarenlang traject van onderzoek en behandeling hebben ondergaan, veelal zonder succes. Mede door dit onderzoek denken we deze lange en kronkelige weg te kunnen verkorten.” Resultaten van dit onderzoek worden meegenomen in de nieuwe landelijke richtlijn ‘inspanningsafhankelijke pijnsyndromen van het onderbeen’ die in 2022 wordt verwacht.