20 november 2024
Brainport onderwijsinstellingen leiden vanaf 2025 jaarlijks honderden extra technici op
- Onderwijs
- Ondernemen
- Strategie & Organisatie
- Innovatie
- Arbeidsmarkt
Additive Industries uit Brainport Eindhoven maakt innovatieve 3D-metaalprinters en geldt al jaren als bedrijfsbelofte. Maar de grote doorbraak laat nog op zich wachten. Topman Mark Massey vertelt over hoe zijn bedrijf er nu voorstaat.
Zet ze in een museum en niemand zou doorhebben dat het eigenlijk geen kunst is. Langs de rand van de fabriekshal van het Eindhovese Additive Industries staan allerlei curieuze voorwerpen tentoongesteld op sokkels. Maar deze metalen rariteiten zijn niet gemaakt door een kunstenaar. Ze komen uit een 3D-metaalprinter.
De fijne structuurtjes en organische golvingen laten meteen zien wat je kunt doen met zo'n industriële printer van Additive Industries. Dit soort kleine details kun je onmogelijk maken door te draaien en te frezen, niet zo makkelijk in ieder geval.
"Het gebruik van een metaalprinter is ook nog een stuk duurzamer dan traditionele manieren van metaalbewerking", zegt directeur Mark Massey. "Je houdt geen krullen metaal over." Massey staat sinds oktober vorig jaar aan het roer bij Additive Industries uit Eindhoven. Hij geeft een rondleiding door 'zijn' bedrijf op Strijp-T, in de voormalige Eindhovense werkplaats van ASML. Hier assembleert Additive Industries grote 3D-metaalprinters voor klanten zoals NTS, Alfa Romeo en Volkswagen. Dat laatste bedrijf kocht onlangs een tweede printer bij Additive Industries. Die aankoop markeert een jaar van groei voor Additive Industries. "We hebben nu 118 werknemers. Onze omzet groeit dit jaar met zo'n 70 procent", zegt Massey. Die omzet zou dan op zo'n 35 miljoen euro uit moeten komen.
Toch laat de grote doorbraak nog op zich wachten van het bedrijf dat door veel mensen - met niet zoveel fantasie - al vaak werd betiteld als 'BSML'. Ofwel: de nieuwe ASML. Sinds de oprichting in 2012 werd er nog geen winst gemaakt door Additive Industries, dat met de investeringsmaatschappij Highlands Beheer van de familie Wintermans een eigenaar met diepe zakken heeft. "Met winst maken houden we ons nu nog niet bezig", zegt Massey. "We willen groeien en waarde creëren."
Dat moet Additive Industries doen in een markt met geduchte concurrenten. Grote bedrijven die hun metaalprinters voor relatief weinig geld verkopen om zo marktaandeel weg te snoepen. "Sommige concurrenten doen dat inderdaad, niet allemaal", zegt Massey. "Maar ze kunnen niet eindeloos doorgaan met die strategie. Wij gaan er niet in mee. We houden onze marges gezond."
Die storm moet Additive Industries doorstaan. Wie genoeg geld heeft, kan zo'n strategie wel even volhouden. En dat hebben sommige concurrenten van Additive Industries. Velo3D uit Amerika, bijvoorbeeld, haalde een paar jaar terug honderden miljoenen op met een beursgang. SLM uit Duitsland werd vorig jaar voor 622 miljoen euro gekocht door de Japanse gigant Nikon.
Ter vergelijking: SLM heeft meer dan 600 metaalprinters 'in het veld staan'. "Bij Additive Industries zijn dat er zo'n 60", zegt Massey.
Additive Industries heeft wel iets dat concurrenten niet hebben. Al in 2017 bracht het Eindhovense bedrijf zijn eerste industriële printer op de markt, de Metalfab, waarvan ondertussen de tweede generatie verkrijgbaar is. "Die machine is modulair en het productieproces is sterk geautomatiseerd", zegt Massey. Door jarenlange verbeteringen en investeringen gaat de productiviteit van die machine nog steeds omhoog.
In 2017 was Metalfab de grootste 3D-metaalprinter op de markt. Je kunt er producten mee printen van maximaal 420 bij 420 millimeter groot. Ondertussen gooiden concurrenten de laatste twee jaar grotere machines in de verkoop.
"In eerste instantie wilde Additive Industries mee in die race", zegt Massey. "We hadden de ambitie zelf ook een grotere machine te ontwikkelen." In het jaarverslag van 2021 - het laatste dat werd gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel - staat dat Additive Industries een extra investeerder zoekt voor de ontwikkeling van zo'n grotere machine. Ondertussen is het Eindhovense bedrijf van dat plan afgestapt.
Massey: "De ontwikkelkosten kunnen oplopen tot 40 miljoen euro. En klanten moeten ook flink investeren om zo'n grote machine in hun fabriek te kunnen gebruiken." Massey gaf eerder al aan dat het vinden van een extra investeerder moeilijk bleek in de huidige economische omstandigheden.
Maar ondanks de moeilijke marktomstandigheden en stevige concurrentie is Additive Industries hard aan het groeien. Gek genoeg zorgt corona op dit moment voor extra groei, terwijl uit het jaarverslag van 2021 juist blijkt dat corona voor flinke verliezen zorgde. Maar de pandemie zorgde er ook voor dat bedrijven soms maanden moesten wachten op materialen. "Toen toeleveringsketens in de war raakten tijdens corona is bijvoorbeeld ASML ook gaan zoeken naar manieren om meer productiezekerheid te hebben", zegt Massey. "Een oplossing daarvoor zijn 3D-metaalprinters." Waarom maanden wachten op een onderdeel als je het ook zelf kunt printen in een paar uur of een paar dagen?
Met een 3D-metaalprinter is het relatief eenvoudig om complexe onderdelen uit een stuk te maken. Een technicus tekent op de computer hoe het onderdeel eruit moet komen te zien en voedt die informatie aan de machine. Die gaat vervolgens aan het werk.
Lasers schieten op een bed met metaalpoeder. De poederdeeltjes smelten daardoor samen. Daarna komt er een nieuwe poederlaag overheen. Zo ontstaat poederlaag voor poederlaag het product. Het poeder dat overblijft, wordt weggezogen en opnieuw gebruikt.