Leuven en Brainport Eindhoven zetten stappen: van kennismaking naar gezamenlijke agenda

Twee dagen lang – op 26 en 27 november – trokken bestuurders, onderzoekers en ecosysteembouwers uit Leuven en Brainport Eindhoven gezamenlijk op over de TU/e-campus en de High Tech Campus. Wat begon als een verkenning tussen twee gelijkgestemde regio’s, eindigde met een helder inzicht: de uitdagingen zijn vrijwel identiek, het vertrouwen is hoog, nu is het tijd om een structurele samenwerkingsagenda te formuleren.
Die agenda draait om drie pijlers: innovatie, talent en de omgevingsvoorwaarden (wonen, energie, mobiliteit). Op elk van de zes thematafels kwamen concrete kansen en eerste stappen naar voren.
1. Kennisvalorisatie: semicon en defensie als grensontkennende hefboom
In Leuven én in Brainport Eindhoven staat de vraag centraal hoe je sterke kennisposities vertaalt naar economische en maatschappelijke impact. In de sessie over kennisvalorisatie kwamen twee domeinen bovendrijven waar de ecosystemen elkaar kunnen versterken: semicon en defensie.
De boodschap vanuit beide kanten: stop met in grenzen te denken. Als je de semiconketen van ASML tot imec en de bijbehorende supply chains als één gezamenlijk ecosysteem benadert, wordt de markt voor valorisatie “exponentieel groter”. Dat geldt ook voor toepassingen richting defensie: in plaats van eindeloze discussies over “dual use” kun je technologie als agnostisch benaderen – inzetbaar “for good” én voor defensie – mits de juiste ethische en juridische kaders worden geborgd.
2. Energietransitie: van netcongestie naar gezamenlijke innovatie- en financieringsmodellen
De energiesessie liet weinig ruimte voor twijfel: netcongestie bepaalt de ruimte voor groei in beide regio’s. Brainport staat voor een forse uitbreidingsopgave, waarbij delen van het gebied pas rond 2032 weer “aan de beurt” zijn voor extra netcapaciteit. Dat schuurt met de ambities van bedrijven en kennisinstellingen.
TU/e-instituut EIRES liet zien hoe nieuwe energie-innovaties ontstaan aan de universiteit en via startups en scale-ups hun weg vinden naar de praktijk. Leuven bracht een interessant financieringsmodel in, waarin publiek en privaat kapitaal samenwerken, niet alleen gericht op financieel rendement maar ook op maatschappelijke waarde.
3. Campusontwikkeling: community eerst, stenen daarna
In de sessie over campusontwikkeling stonden het Brainport Industries Campus-model en het Arenberg Wetenschapspark in Leuven centraal. De kernvraag: hoe ziet een moderne technologiecampus eruit als je niet vanuit “vierkante meters” maar vanuit ecosysteemlogica denkt?
De gedeelde les: begin bij een regionale visie, niet bij een bouwplan. Wie wil je aantrekken, welke rollen spelen onderwijs, onderzoek, startups en corporates, en wie neemt eigenaarschap over de community? Zowel in Arenberg als op BIC is duidelijk dat community-management geen bijzaak is, maar een strategische functie.
Een opvallende suggestie: organiseer het community-werk op een hoger, grensoverschrijdend niveau. Denk aan een soort “tournee” met gedeelde events, uitwisseling van toptalenten en sprekers, en een programmatische verbinding tussen campussen.
4. Belangenbehartiging: richting Brussel en Den Haag met één verhaal
Op het vlak van public affairs en funding bevinden Leuven en Brainport zich in een verschillende fases, maar met sterke parallellen. Brainport positioneert zichzelf al jaren expliciet als innovatie-ecosysteem en triple helix-regio; Leuven doet hetzelfde, maar minder uitgesproken in termen van één overkoepelend “merk”.
Niet alleen kan een gezamenlijke position paper, waarin we ons duidelijk als één presenteren, ons beiden helpen in eigen land; het is ook een ideale opstap naar een sterker gezamenlijk Europees verhaal, waarin we de krachten verder bundelen met andere high tech ecosystemen en we de focus leggen op hightech, semicon, medtech en strategische autonomie.
Met ASML en imec als ankerpunten ontstaat een bijna vanzelfsprekende Europese relevantie. Door die kracht expliciet te communiceren, kunnen Leuven en Brainport zich gezamenlijk positioneren in de onderhandelingen over het volgende Meerjarig Financieel Kader van de EU.
5. Innovatief onderwijs: gezamenlijke challenges en Horizon Europe-projecten
TU/e innovation Space en KU Leuven KICK blijken in de praktijk veel op elkaar te lijken: beide zetten in op ondernemend onderwijs, interdisciplinariteit en leren via echte challenges met de industrie. Studententeams, bootcamps en incubatorprogramma’s spelen aan beide kanten een sleutelrol.
Belangrijk inzicht: valorisatie hoeft niet altijd een startup op te leveren. Het opleiden van “unieke ingenieurs en creatievelingen” die de industrie verder brengen, is minstens zo waardevol.
De sessie leverde meteen concrete kansen op: er ligt een open Horizon Europe-call voor het opzetten van AI-learning hubs en digitale skill-programma’s waarin vier regio’s kunnen samenwerken. Leuven en Eindhoven zouden daarin twee van de kernpartners kunnen zijn, aangevuld met bijvoorbeeld Aken, München, Tallinn of Kopenhagen.
6. Talent: één keten, één Europese kennisgordel
De talentsessie maakte duidelijk dat beide regio’s de talentvraag als keten benaderen: van vroege STEM-prikkeling bij jongeren tot het duurzaam binden van internationale kenniswerkers en hun gezinnen. Leuven en Brainport werken al samen aan een tool die jongeren helpt na te denken over “what makes me tick” en zo richting technische studies te bewegen.
Een ander gedeeld vraagstuk: hoe trek je internationale talenten aan én hoe houd je ze vast? In beide regio’s spelen partners als International House Leuven en het Expat Center in Brainport een rol, maar duidelijk werd dat partners en gezinnen van expats minstens zo belangrijk zijn voor langdurige binding. “Als de partner van de expat gelukkig is, dan is de expat dat ook.”
Daarnaast kwam het concept van een Europese “knowledge belt” naar voren: Eindhoven en Leuven liggen dicht bij elkaar, maar samen vormen ze ook een springplank naar andere kennisregio’s in Europa.
Naar een structurele agenda – met gunfactor als smeerolie
In de slotsessie klonk het unisono: er zijn “heel veel gemene delers”, maar zonder structurele agenda blijft het bij eenmalige ontmoetingen. Die agenda moet zich richten op:
Innovatie – gezamenlijke proposities rond semicon, medtech, energie en defensie.
Talent – de hele keten van jongeren tot internationale kenniswerkers.
Omgevingsfactoren – wonen, energie, mobiliteit en leefkwaliteit.
Belangrijk is dat private partijen expliciet “mee in het bad” zitten, naast overheden en kennisinstellingen. En minstens zo belangrijk is de onderlinge gunfactor: elkaar successen gunnen, niet in sub-regionale concurrentieschema’s blijven hangen, en samen het Europese verhaal van strategische autonomie vertellen.
De delegaties gingen uiteen met een duidelijk gevoel: de lange voorbereiding was de moeite meer dan waard, de juiste mensen zaten aan tafel. De basis is gelegd; de volgende stap is het vastleggen van contactpunten, het formuleren van een gezamenlijke agenda en het kiezen van een handvol concrete projecten waarmee Leuven en Brainport Eindhoven laten zien wat er mogelijk is als twee top-ecosystemen grensontkennend samenwerken.






