Kapitaalbehoefte voor high tech in Brainport blijft groot, maar niet voor iedereen is dat een probleem

"Over het algemeen lijken start-ups en OEM’s makkelijker kapitaal aan te kunnen trekken, maar voor scale-ups geldt dat veel minder"

De Brainportregio is een belangrijke groeimotor van de Nederlandse economie. Het is dan ook, zowel voor de regio zelf als voor het land, van groot belang om die positie verder te verstevigen. Dat daarmee niet alleen het verdienvermogen toeneemt maar ook talrijke maatschappelijke opgaven kunnen worden aangepakt, maakt dat doel alleen maar relevanter. In een serie van 12 artikelen kijkt Innovation Origins naar de meest in het oog springende vraagstukken binnen dit streven. Leidraad daarbij is het onderzoek ‘Brainport aan de top‘ dat Rabobank in samenwerking met Strategy Unit publiceerde. Vandaag het derde artikel in deze reeks, met de focus op de beschikbaarheid van kapitaal. Het is een thema dat – getuige de 5,7 die Rabobanks onderzoeksgroep hiervoor gaf – nog wel een oppepper kan gebruiken.

Wie kijkt naar de toegankelijkheid van kapitaal voor de high tech maakindustrie binnen Brainport Eindhoven, loopt de kans twee op het eerste oog tegengestelde verhalen te horen. Aan de ene kant is er de constante, luid geuite, behoefte om meer geld beschikbaar te krijgen voor de ontwikkeling van high tech scaleups. Maar aan de andere kant zijn er de feiten die laten zien dat er meer dan ooit geïnvesteerd wordt, zelfs in lastige Corona-tijden. Hoe zit dat dan?

Nard Sintenie, partner bij Innovation Industries, hoort veel “gepapegaai” rond het thema kapitaal. “Soms krijg je de indruk dat er helemaal geen geld is, maar het tegendeel is waar. Er wordt meer geïnvesteerd dan ooit, al wil dat ook weer niet zeggen dat er geen sectoren zijn die moeite hebben om voldoende kapitaal te vergaren.” Voor startende bedrijven zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden te over, zegt Sintenie. En ook de meer gevestigde ondernemingen in de high tech doen het goed. “Maar een scale-up die 20 à 30 miljoen nodig heeft voor de bouw van een machine, nog geen omzet genereert en nog maar moet afwachten wat de markt straks gaat doen, die heeft het inderdaad een stuk lastiger.”

SMART Photonics

Dat het ook goed kan gaan, bewijst de case met SMART Photonics. Een Nederlands consortium geleid door Innovation Industries besloot afgelopen zomer 35 miljoen euro te investeren in de Eindhovense fotonica scale-up. Opvallend is dat naast de BOM, Rabobank, PhotonDelta en KPN Ventures ook de staat een forse bijdrage leverde. SMART Photonics wil het geld gebruiken om haar productiecapaciteit van wafers te vergroten. Met de investering kon voorkomen worden dat een buitenlandse partij SMART Photonics zou wegkapen.

Maar we zien niet alleen succesverhalen. Buiten de behoefte aan meer durfkapitaal is er ook reguliere financiering nodig om de regio aan de top te houden. Over het algemeen lijken OEM’s makkelijker kapitaal aan te kunnen trekken, maar voor (tier 2 & 3) toeleveranciers geldt dat minder. Vooral het voorfinancieren van voorraad (halffabricaten) is een uitdaging. De uitdaging bij veel  scale-ups is dat zij vaak werken met nieuwe en innovatieve technologieën. Er is nog geen eindproduct, geen omzet, de marktfase is nog ver weg; risicodragend kapitaal nodig voor de opschaling. “Deze fase wordt ook wel de “valley of death” genoemd”, zegt Marin Boon, Directeur Corporate Clients bij Rabobank. “Vanwege kapitaaltekort overleven vele van hen deze fase niet. Het gevaar bestaat dat ze noodgedwongen stoppen óf dat ze worden overgenomen door buitenlandse partijen en op die manier uit de regio verdwijnen. Dat is niet wenselijk, want deze bedrijven zijn van essentieel belang. Ze werken veelal aan de toekomstige kennisbasis van de regio.”

Time to market

Marin Boon ziet de voorbeelden vaak in de hoek van de ‘missiegedreven innovaties’: bedrijven die actief zijn op terreinen als medtech, foodtech, energietransitie en circulariteit. Boon: “Het gaat daarbij om bijdragen aan belangrijke transities. Middelen om de time to market te overbruggen zijn lastig te vinden. Er moeten machines gebouwd worden en talenten binnengehaald. Dat gaat niet vanzelf, dat ziet iedereen. Maar als maatschappij hebben we die bedrijven wel nodig; zij zijn het die kunnen zorgen voor de grote stappen bij deze transities. En zij zijn het ook die investeren in sleuteltechnologieën als fotonica, nanotechnologie en smart industry. Als bank zijn we ons daar zeer van bewust.”

Innovation Industries is met een investeerbaar vermogen van zo’n €250 miljoen – mede dankzij een fondsinvestering door Rabobank – en een team van specialisten uit de tech-industrie zelf goed voorgesorteerd om juist de scale-ups te helpen door deze fase te komen. “Wij kunnen door onze achtergrond en ons netwerk heel goed inschatten of een bedrijf in staat is de ambities waar te maken”, zegt Sintenie. “We zijn geen bank, wij zijn onderdeel van het ecosysteem. Maar dan zijn de risico’s nog groot: van de tien bedrijven haalt een aantal de eindstreep niet. Als risicokapitaalverschaffer moeten we dus een aantal keer ons geld terugverdienen met de bedrijven die succesvol zijn. Op basis van die eis kijken we naar de markt.”

Ook de bank wil stappen zetten voor een uitbreiding van de steunmogelijkheden, zegt Boon. “De Rabo innovatielening werkt prima voor start-ups, maar niet voor scale-ups. Voor die groep zouden we graag specifieke producten willen ontwikkelen; daarnaast kijken we van geval tot geval wat het beste zou kunnen helpen.” In veel gevallen betekent dat een samengestelde financiering, zoals is gebeurd bij SMART Photonics, maar bijvoorbeeld ook bij IME Medical Electrospinning (Medtech) en Peel Pioneers (Foodtech) “Het is vaak een complexe puzzel; door een investering te koppelen aan een lening en soms ook nog een subsidie, kun je er uit komen. Het is hoe dan ook maatwerk. Ondanks de complexiteit maken we stappen en zijn we met ons dedicated start en scale up team in Eindhoven steeds beter ingericht om deze bedrijven te helpen.”

Matching

Sintenie ziet een variant daarop wel voor zich: een matchingsfonds dat een investeerder in staat stelt om over de brug te komen. “Als je als venture capitalist weet dat bijvoorbeeld de overheid een investering wil matchen met een lening, kan dat net de hefboom opleveren die je nodig hebt. Het is een systematiek die we al vaker zien en bijvoorbeeld ook bij SMART Photonics is toegepast, maar die nog wel meer impact zou mogen krijgen.”

Los van die kansen, wil Sintenie nog een nuancering toevoegen. “Vanuit het perspectief van een bedrijf is het logisch dat je er alles aan doet om dat gewenste kapitaal te vinden, maar als je er van een wat grotere afstand naar kijkt is het juist goed dat er enige schaarste is. Stel je eens voor dat alle bedrijven gefinancierd zouden zijn. Dan zouden onze schaarse talenten ook bij de minder goede projecten werken en krijgen de toppers dus minder kans om echt door te breken. We hebben schaarste nodig om ervoor te zorgen dat sommige bedrijven het niet redden en talenten daardoor wel op de juiste plek terechtkomen.”