03 oktober 2024
CrossCare 2.0 – 5 innovatietrajecten van WAVE II goedgekeurd
- Gezondheid
Philips mag dan momenteel een moeilijke tijd doormaken, dat doet niets af aan de enorme bijdrage die de onderneming heeft geleverd aan het zeer innovatieve en competitieve hightech ecosysteem dat in Nederland is ontstaan. Zonder Philips geen ASML in Veldhoven en geen Thermo Fisher Scientific in Eindhoven. Want zonder Philips geen de essentiële kennis van lichttechnologie, maar ook niet de open manier van ketensamenwerking. Uitbesteders zien dat als belangrijke factoren voor het succes dat de Nederlandse machine- en apparatenbouw wereldwijd geniet. Perfect vinden met name de kleine uitbesteders dat ecoysteem overigens niet.
''Geplaagd Philips grondlegger van mondiaal succes Nederlandse machinebouw''
Het Amerikaanse KLA doet al vijf jaar zaken met het Eindhovense Prodrive Technologies, eerst voor wat kleinere modules, tegenwoordig ook voor een groter project, vertelt Theo Kneepkens vanuit de vestiging in Singapore van de metrologie-equipmentfabrikant. Ook leveranciers als VDL ETG en NTS behoren al jaren tot zijn supply base. ‘Vooral vanwege het zeer hoge niveau van precisie en reinheid van de Nederlandse systeemleveranciers. Zij kunnen die niveaus behalen doordat ze voor meerdere grote semiconbedrijven werken, als ASML. Daarvoor moeten ze voldoen aan precies dezelfde hoge requirements. Natuurlijk, Nederland is niet goedkoop. En wij zitten weliswaar niet in een prijsvechtersmarkt, maar kostenbeheersing blijft heel belangrijk. Maar elders op de wereld – in de VS, Japan, Zuidoost-Azië en Duitsland – kunnen we die kwaliteit niet vinden. En kwaliteit weegt voor ons altijd het zwaarst’, aldus de senior vice president global operations.
Ook Brit Meier, vicepresident R&D Chemical Analysis Division bij Thermo Fisher Scientific, is uitgesproken positief over de kwaliteiten van het Nederlandse hightech ecosysteem. De basis is wat haar betreft ooit gelegd door Philips en het belang dat dat concern hechtte – en nog hecht – aan samenwerken in partnerschappen, stelt ze via Teams vanuit de VS. ‘Philips had al de filosofie dat uitbesteden aan toeleveranciers geen kwestie was van over de schutting gooien, maar van samen problemen oplossen. Zo is er geleidelijk aan een ecosysteem ontstaan waarin partners elkaar helpen. Zo benutten wij sensortechnologieën, samen met Prodrive. Zonder die specialistische kennis zouden wij niet de analyse-systemen kunnen realiseren die wij als Thermo Fisher op de markt brengen. Hetzelfde geldt voor een leveranciers als Neways. Zonder hun diepgaande kennis van de engineering en productie van printed circuit boards zouden wij niet tot ons hoge technologische niveau kunnen komen. En er zijn nog zo veel andere partners in dit netwerk… Dit niveau van samenwerking is echt uniek: wereldwijd vind je dat nergens anders.’
Dat het tot stand komen van innovaties vaak gepaard gaat met hoge budget- en tijdsdruk en op de vindingrijkheid van engineers, ontkent Meier niet. Evenmin gaat ze toeleveranciers uit de weg die laten weten dat ze vinden dat die druk te eenzijdig bij hen wordt neergelegd. ‘Dat spanningsveld is onvermijdelijk. Zonder die hoge druk kan het ecosysteem immers niet komen tot dat hoge niveau van innovatie. Ik zie het niet als een schaduwzijde van de samenwerking, maar veel meer als de andere kant van de medaille. Het hoort bij het leven in dat ecosysteem. Natuurlijk gaat de directeur van de grote klant niet direct op zoek naar de oorzaken van de zorgen vanuit de supply chain. Zijn primaire aandacht gaat per definitie uit naar de zorgen van zijn klant.’
‘Als iedereen in de keten zich ervan bewust is dat hij het gelijk niet altijd aan zijn zijde heeft en soms water in de wijn moet doen, dan ontstaat er vanzelf weer een nieuwe balans. Is er een onbalans dan is het aan de communicatieve kwaliteiten van die keten om hun klanten dat duidelijk te maken.’ En voor hun belangen opkomen, daartoe zijn Nederlanders heel goed in staat, betoogt de geboren Duitse.
Hans van Wijngaarden, met zijn bedrijf Eindhovense Xyall actief in de medische-technologie, is wat minder uitgesproken positief, met name over het deel van het Nederlandse hightech ecosysteem dat zich in de directe supplybase van ASML bevindt. ‘Door de zeer hoge technologische eisen die bedrijven zoals ASML stellen hebben de engineers van de eerste lijnsleveranciers het zich eigen gemaakt om altijd het zekere voor het onzekere te nemen. Het moet echt absoluut aan alle, zeer hoge tolerantie-eisen voldoen, anders is het niet goed genoeg. Want voor de klant van bijvoorbeeld ASML is het falen van een module in hun chipmachine uiterst kostbaar, dus moet dat te allen tijde voorkomen worden. Maar voor veel andere machine- en apparatenbouwers, als ook wij, betekent die manier van werken dat het erg lang duurt voordat iets is uitontwikkeld. En wordt het ook nog eens heel duur. Daarnaast door de hoge salarissen die ASML betaalt zijn ook de uurtarieven in dit ecosysteem flink omhoog gegaan’, aldus de COO van Xyall.
Dat de automated tissue dissection-oplossing van Xyall, speciaal bedoeld voor de grote laboratoria, waar dagelijks tot duizenden monsters getest worden, juist in het Eindhovens is niet los te zien van de aanwezigheid van Philips. Van Wijngaarden en de zakenpartner waarmee hij de onderneming heeft opgericht hebben hun roots binnen Philips Healthcare. ‘Daar ontstonden ooit de eerste ideeën voor een apparaat als wij nu op de markt brengen. Bij Philips hebben we ook het diepe inzicht in de markt opgedaan en onze belangrijke eerste klant van meegekregen.’
Een markt die zich voor Xyall wel vooral aan de overkant van de Atlantische plas bevindt: ‘Als je in de VS eenmaal voet aan de grond hebt ligt er een enorme markt voor je open. En vanwege die schaalgrootte wordt daar makkelijker geïnvesteerd in een kostbaar apparaat als dat van ons. Europa is voor ons te zeer versnipperd. Daardoor loopt Europa op het gebied van het toepassen van moleculaire pathologie in de routine diagnostiek jaren achter op de VS.’
Van Wijngaarden zet daar tegenover dat hij technologisch gezien in Zuid-Nederland juist perfect zit. Het geautomatiseerde weefseldissectiesysteem van Xyall, waarmee pathologen hun workflow kunnen digitaliseren en flink kunnen versnellen, vraagt om een niveau van integratie van technologische disciplines die nergens anders op de wereld te vinden is. ‘Met name voor de mechatronica, incluis de systeem-, embedded en besturingssoftware, moet je hier zijn. In ons apparaat neem een robotarm een centrale plaats in. Voor de nauwkeurige aansturing daarvan is het van groot belang dat die ontworpen wordt door engineers die zich kunnen verstaan met collega’s van andere disciplines. Met onder meer diegenen die zich toeleggen op het ontwikkelen van de optica en de algoritmes nodig om snel tot een correcte beeldherkenning te komen. De Nederlandse cultuur van open communicatie, waarin je zegt wat je denkt, draagt daar zeker aan bij’, vindt Van Wijngaarden die Sioux Technologies als belangrijkste ontwikkelpartner heeft. ‘Sioux omdat dat ook een investeerder is in Xyall, maar ik ken meer eerstelijns in deze regio die dat niveau van systeem-engineering kunnen bieden.’
Over de subsidieverstrekking van de overheid is hij minder juichend: ‘Het kost veel tijd om geld uit nationale subsidiepotten te kunnen halen. Vele potten zijn ook verdwenen. En in Brussel komt je als kleine onderneming moeilijk aan bod.’ Voor private financiering daarentegen is het Nederlandse hightech ecosysteem voor jonge ondernemingen als dat van Van Wijngaarden tegenwoordig juist weer een uitstekende uitvalsbasis. ‘Dat mag dan niet altijd zo zijn geweest, maar de laatste jaren is er heel veel geld voor innovatieve hightech startups beschikbaar gekomen. Mits je een goed plan hebt is het relatief gemakkelijk aan financiering te komen.
''Wij kunnen in het Nederlandse ecosysteem alle competenties vinden die we nodig hebben’, vertelt Gijs Oude Elberink, coo van oem’er en scale-up Lumicks. ‘Tot nog toe zijn we er steeds in geslaagd goede mensen te vinden, zowel mensen direct van de universiteit als die met al veel praktijkervaring. En we kunnen hier op turn-key-basis uitbesteden, zodat wij onszelf volledig op de ontwikkeling en de markt kunnen focussen. Want voor de manufacturing worden we compleet ontzorgd door onze partner AAE. Die combinatie van een kwalitatief uitstekend arbeidsmarkt en toeleveranciers van hoog niveau geeft ons de ruimte snel te kunnen groeien. Die combinatie vind je wereldwijd alleen in het ecosysteem hier.’
Lumicks is in 2014 ontstaan als spin-of van de Vrije Universiteit Amsterdam op basis van het promotieonderzoek van oprichter Andrea Candelli. Voor de businesskant betrok hij Olivier Heyning erbij, toen business director bij FEI, tegenwoordig onderdeel van Thermo Fisher Scientific, gevestigd in Eindhoven.
De scale-up, met inmiddels zo’n tweehonderd mensen in dienst, brengt twee innovatieve apparaten op de markt die het onderzoek naar ernstige ziektes en de therapieën daarvoor aanzienlijk kunnen verbeteren en versnellen. De C-Trap is een combinatie van optisch pincet met confocale microscoop waarmee de interactie tussen een DNA-streng en een eiwit gefilmd kan worden. Tegelijkertijd kan het de wederzijdse aantrekkingskracht meten die veel zegt over de effectiviteit van een medicijn. De z-Movi is een acoustic force microscoop. Daarin wordt een microfluidic chip geplaatst waarin tumorcellen wordt blootgesteld aan T-cellen. Met de z-Movi kan díe T-cel getraceerd worden die zich met een kracht binnen een bepaalde range hecht aan die kankercel. Deze machines worden wereldwijd op de markt gebracht, met universiteiten en de farmaceutische industrie als belangrijkste afnemers.
Voor de productie van de twee productlijnen wordt Lumicks dus compleet ontzorgd door het AAE. Een system supplier die ook actief is voor ASML. ‘De innovatiedruk van dat semiconbedrijf en een paar andere grote uitbesteders zorgt ervoor dat leveranciers een hoog niveau halen.’ Daar profiteert ook Lumicks van. Maar het zorgt er vanzelfsprekend ook voor dat die suppliers moeten investeren en daardoor duurder worden, erkent Oude Elberink. ‘Wij werken met AAE omdat we qua bedrijfscultuur goed bij elkaar passen, niet omdat ze de goedkoopste zijn. Wij werken met hen op basis van vertrouwen en openkostprijscalculatie. Dat stelt ons in staat, samen met AAE, de kosten te verlagen door onze processen efficiënter te maken. Door waar mogelijk overhead te schrappen en de organisatie leaner te maken, maar ook door qua IT zo goed mogelijk geïntegreerd te zijn, zodat data foutloos gedeeld kunnen worden. Om de kosten in de hand te houden geloof ik in goede, open dialoog.’
Om de druk op het Nederlandse ecosysteem en de krappe arbeidsmarkt daar wat te lenigen gaan er vanuit de samenleving stemmen op industriële activiteiten niet hier te laten landen. ASML heeft in het Brabantse nu 20.000 mensen werken, in 2030 zouden dat er 40.000 medewerkers moet zijn. De levert de nodige ruimtelijke uitdagingen op. Brit Meier van Thermo Fisher Scientific waakt ervoor expliciet te kiezen voor het verplaatsen van bepaalde activiteiten om de druk op het Nederlandse ecosysteem te verminderen. ‘Als dat nodig is zal dat vanzelf gebeuren.’ Wel ziet ze dat geopolitieke ontwikkelingen de marktwerking verstoren. ‘Europa had beter moeten anticiperen op de intentie van China de solarindustrie helemaal naar zich toe te trekken. Maar de subsidies die de VS nu versterkt aan bedrijven met duurzame activiteiten zal geen verschuiving teweeg brengen. De EU zal daar zelf haar eigen regelingen tegenover zetten.’
‘Heel veel toeleveranciers van ASML steunen en kreunen vanwege de eisen die deze klant aan hen stelt. Maar ze zien het tegelijk als een hefboom voor het verder verhogen van de professionaliteit van hun processen en de mensen en middelen die daar onderdeel van uitmaken’, constateert Joost Krebbekx, senior managing consultant van organisatieadviesbureau Berenschot en al zo’n 25 jaar in de Nederlandse hightech actief. ‘ASML is een hele krachtige partij die uitbesteedt volgens het co-opetition-model: samenwerken met toeleveranciers, maar die nadrukkelijk wel met elkaar laten concurreren, door ze langs de meetlat van de zeer hoge QLTC-targets te leggen. Het houdt toeleveranciers heel scherp.’
Tegelijk constateert Krebbekx dat ASML ook steeds meer gebruikmaakt van singles sources. Daarbij worden bepaalde samenstellingen of modules neergelegd bij slechts één partij, die heeft aangetoond precies in dat werk te excelleren. ‘Door de snelle groei van de onderneming neemt ook het aantal toeleveranciers steeds verder toe. Dat betekent dat met steeds meer partijen moet worden gecommuniceerd. En die moeten onderling hun werk ook weer op elkaar afstemmen. Dat is minder efficiënt. Daarom kiest ASML er ook voor bepaalde modules neer te leggen bij één strategische leverancier.’ Vanzelf gaat dat niet. Immers, uitblinkers zijn per definitie dun gezaaid. ‘Daar komt bij dat veel leveranciers huiverig zijn zich te afhankelijk te maken van ASML en de semicon, een sector die nog altijd door velen als volatiel wordt ervaren, door gebeurtenissen in het verleden.’
Maar het behalen van dit bijzonder hoge niveau gaat nu eenmaal altijd met fricties gepaard. Het doet voor Krebbekx niets af van het feit, dankzij het QLTC-uitbestedingsmodel van ASML, het niveau qua precisie in maatvoering, motion en reinheid enorm is verhoogd. ‘En daar is een paar jaar geleden de S van Sustainability aan toegevoegd, hetgeen ook weer de toon zet in de hightech keten. Ook de duurzaamheidseisen die ASML aan zijn toeleveranciers stelt nopen die een eigen duurzaamheidstrategie te formuleren. Het zorgt ervoor dat ze zich tijdig voorbereiden op de toekomst. Volgend jaar treedt de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive, de EU-richtlijn die bedrijven verplicht te rapporteren over hun impact op mens en milieu, red.) in werking. Die richtlijn gaat steeds hogere duurzaamheidseisen stellen. In eerste instantie alleen aan de grote bedrijven, maar die zullen die direct doorzetten naar hun keten.’
Een andere eis waarmee de semiconketen steeds nadrukkelijker geconfronteerd wordt is, aldus Krebbekx, die van aanwezigheid op meerdere continenten, met hoogwaardige propriëteiten. ‘Deze trend naar – wat genoemd wordt – glocalisering is al langer gaande, gedreven door de sourcingsproblemen en de oplopende geopolitieke spanningen. Door de coronacrisis en de oorlog is die beweging verder versneld. Daarom zijn toeleveranciers als Prodrive en Neways al bezig hun aanwezigheid in de VS te vergroten.’
Het zou kunnen betekenen dat de druk op de zeer krappe arbeidsmarkt en het gebrek aan ruimte in met name het zuiden en westen van Nederland daardoor wat gelenigd wordt. Maar Krebbekx, die ook programma manager is van het Noord-Nederlandse Innovatie Cluster Drachten, ziet liever dat dat werk en de technisch geschoolde mensen die daarvoor nodig zijn landen in Noord-Nederland. ‘De noordelijke regio bevat de innovatieve bedrijven om dat werk uit te voeren. En wonen is hier een stuk aantrekkelijker en goedkoper dan elders in Nederland. Het mes snijdt dan aan twee kanten.’
Lees hier de laatste artikelen op het gebied van Samenwerken en Industrie.
Al het laatste nieuws