De kansen en uitdagingen van internationalisering in het onderwijs in de Brainportregio
Als je vandaag de dag een klaslokaal in de Brainportregio binnenstapt, dan is de kans groot dat een flink aantal leerlingen Nederlands niet als moedertaal heeft. Omdat hun ouders kenniswerker, arbeidsmigrant of statushouder zijn. Naast dat die ‘mini melting potin de klas’ kansen biedt, brengt het ook uitdagingen met zich mee. Want hoe zorg je er als onderwijsprofessional voor dat ieder kind zich thuisvoelt en zich optimaal kan ontwikkelen? Om uitdagingen zoals deze aan te pakken, is in 2018 het programma 'Internationalisering Onderwijs' (IO) in het leven geroepen. Mieke Zijlstra is namens Brainport Eindhoven verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma. Een interview met haar.
Waarom is een programma rondom internationalisering nodig?
‘De Brainportregio groeit heel hard. Om de groei van al die bedrijven bij te benen, zijn werknemers nodig. Werkgevers doen er alles aan om goede mensen te behouden en in dienst te nemen. Ze nemen mensen aan die tot nu toe aan de zijlijn bleven staan, maar trekken ook internationals aan. Waar die internationale werknemers vroeger vaak tijdelijk kwamen, merk je nu dat ze zich steeds vaker definitief vestigen in onze regio. Dat betekent dat ze hier een gezin stichten en dat de kinderen naar reguliere scholen gaan. Onderwijsprofessionals krijgen dus te maken met internationale kinderen en ouders. Hoe ga je daarmee om? Met ons programma proberen we hen daarin te begeleiden. Daarnaast helpen we om alle kinderen meer te leren over culturele verschillen. Ons doel: ze ‘afleveren’ als wereldburgers.’
Een ambitieus plan. Hoe vordert het?
‘We hebben al flinke stappen gezet. Zo is er door heel veel scholen in de regio gebruik gemaakt van de bijdrage om onderwijsprofessionals bij te scholen. Ze mochten zelf kiezen hoe ze die middelen wilden inzetten. Denk aan opleidingen, cursussen, trainingen of een gezamenlijke scholingsdag. Daarnaast zijn er verschillende projecten opgezet, zoals ‘Ouderparticipatie Anderstaligen’ (OPA). Dat is een project dat internationale ouders de basis van de Nederlandse taal leert. Dat wordt gedaan aan de hand van schoolgerelateerde onderwerpen, zoals de lunch, het 10-minutengesprek en hetverkeersexamen. Het doel van deze cursus is niet alleen om hun taalvaardigheid te verbeteren, maar ook de ouderparticipatie en betrokkenheid op school te vergroten. Dit project helpt docenten om deze cursussen voor ouders te organiseren.’
‘Belangrijk om te vermelden is dat alle activiteiten voortkomen uit een goed doordachte visie op internationalisering. We zijn dus niet lukraak aan de slag gegaan, maar hebben alles goed kunnen onderbouwen. Een mooie bijvangst van dit alles: er heeft zich een enorm netwerk gevormd rondom het thema internationalisering in het onderwijs. Zo kunnen grote en ingewikkelde opgaves integraal opgepakt worden.’
Waarom is internationalisering belangrijk voor zowel lokale als internationale kinderen in de regio?
‘Omdat internationalisering niet alleen gaat over de kinderen die hier naartoe zijn gekomen, maar ook over de kinderen die hier geboren en getogen zijn. Ook zij moeten leren omgaan met een internationalere regio. Thema’s als wereldburgerschap krijgen dan ook veel aandacht in het onderwijs. Het gaat uiteindelijk om het opdoen van ervaringen en het leren van elkaar. Ook daar investeren we de laatste jaren veel in.’
Kun je wat vertellen over jouw rol als programmamanager onderwijs po-vo internationalisering?
‘We hebben een visie op internationalisering, maar er ontbrak een concrete regionale aanpak. Het afgelopen half jaar heb ik me daarom, samen met collega’s, beziggehouden met het opstellen van een regionale onderwijsagenda voor internationalisering in de Brainportregio. In totaal hebben we meer dan honderd mensen gesproken en opgehaald wat er volgens hen nodig is. De onderwijsagenda presenteren we tijdens het congres Grenzeloos Goed Onderwijs op 20 november.’
Zijn er al concrete zaken opgepakt uit de agenda?
‘Zeker! We merkten dat (internationale) ouders de weg in het Nederlands onderwijsland niet goed kennen. Daarom hebben we een platform opgezet: Insidr. Daar kunnen (internationale) ouders alles vinden over onderwijs in Nederland en in de Brainportregio in het bijzonder.’
Waar ligt de grootste uitdaging op dit moment?
‘De grootste uitdaging is dat het aantal nieuwkomers varieert. Op het ene moment stromen er veel kinderen in, en dan weer minder. Ook de verdeling van internationals over de regio varieert, wat (vanzelfsprekend) gevolgen heeft voor het aanbod van het onderwijs. Deze uitdagingen doen een -extra- beroep op de flexibiliteit van de onderwijsprofessionals, zowel in beschikbaarheid als op het vlak van kennis en kunde. Over hoe wij hier een bijdrage aan kunnen leveren, bijvoorbeeld door te kijken naar een betere organisatie, én over andere uitdagingen en kansen spreek ik bijna dagelijks met gemeenten, overheid en onderwijs. Wat in ieder geval zeker is: we willen allemaal een regio waarin we het kind nooit uit het oog verliezen.’