‘Cultuurverschillen lastig? Voor mij zijn ze een leuke uitdaging’

Brainport Eindhoven logo
Geschreven door Brainport Eindhoven
OnderwijsInternationalisering Onderwijs

De Brainportregio wordt steeds internationaler. Dat biedt kansen, maar vraagt ook iets van kinderopvanglocaties en het basis-, voorgezet- en speciaal onderwijs. Daarom werken overheden, het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen samen aan het waarmaken van dezelfde ambitie: in 2027 is de regio zo ingericht dat ze kan inspelen op de steeds fluctuerende instroom van internationale kinderen. Hoe we dat doen, en waar kansen en uitdagingen liggen? Daarover vertellen pedagogisch medewerkers, leraren, bestuurders en beleidsmakers. Deze keer: Ineke Sauerbier, pedagogisch medewerker bij Kids Society Erica. 

Wie bij kinderopvangorganisatie Kids Society Erica in Eindhoven binnenloopt, ziet meteen hoe divers de culturele achtergrond van de kinderen is. ‘Zij komen overal vandaan. Van India en Bangladesh tot Turkije, Griekenland en Portugal’, vertelt Ineke. ‘Een groot deel van de ouders is internationale kenniswerker en spreekt geen Nederlands.’ Ineke werkte een aantal jaar in Nuenen, maar wilde juist graag op de Eindhovense locatie werken. ‘Ik heb zelf op jonge leeftijd in het buitenland gewerkt, in Franstalig België. Dat lijkt dichtbij, maar dan heb je óók met cultuurverschillen te maken. Ik weet hoe het is om de ander deels te begrijpen, maar lang niet alles te verstaan. Net als de kinderen en ouders van ons kinderdagverblijf. Die taal- en cultuurverschillen vind ik interessant. Ze bieden me een leuke uitdaging.’  

Balans vinden tussen culturen  

Met welke cultuurverschillen Ineke dan zoal te maken heeft? ‘Veel kinderen zijn het niet gewend om tussen de middag brood te eten, zij eten altijd warm.’ Maar het grootste cultuurverschil zit ‘m in het slaappatroon. ‘Kinderen uit landen als India en Bangladesh slapen vaak lang bij hun ouders. Bij ons kan dat uiteraard niet. Bovendien gaan deze kinderen vaak later naar bed dan Nederlandse kinderen. In deze situaties probeer ik oog te hebben voor de thuiscultuur, maar ook wel te zeggen: zo doen wij het in Nederland. Die balans vinden is uitdagend, maar wel belangrijk. Iemands manier van opvoeden ligt zo gevoelig, daar wil ik respectvol mee omgaan.’  

Ruimte voor de thuistaal 

Een manier om de thuiscultuur te eren, is om de thuistaal toe te laten in het kinderdagverblijf. ‘Als we het thema ‘dieren’ hebben, leer ik bijvoorbeeld hoe je kat of hond zegt in het Hindi, Portugees of Grieks. Als ik die woorden benoem, zie je de gezichten van de kinderen oplichten. Het geeft een gevoel van herkenning en dat is mooi om te zien.’ Die thuistaal toelaten vindt Ineke om nog een reden belangrijk. ‘Hoe sterker je thuistaal, hoe makkelijker het is om een nieuwe taal te leren. Dat ontdekte ik toen ik me had aangesloten bij Van Alle Talen Thuis, een regionaal programma dat diversiteit en taalontwikkeling stimuleert door meertalige boekencollecties aan te bieden.’ 

Het goede voorbeeld 

Andersom gebeurt ook: Ineke en haar collega’s leren internationale kinderen Nederlandse woorden. ‘Het mooie is dat we in onze groep kinderen hebben van nul tot vier jaar. Sommigen spreken al een beetje Nederlands, anderen nog niet. Zo leren ze ook van elkaar.’ Met een voorbeeld maakt Ineke duidelijk waarom het leren van de Nederlandse taal nu al belangrijk is. ‘Je kunt je voorstellen dat met iemand spelen lastig is als je elkaars taal niet spreekt. Hoe zeg je dan: ik wil nu met die pop spelen? Dit soort onbegrip kan leiden tot ruzie.’ Voor Ineke en haar collega’s betekent het dat ze de kinderen vooral het goede voorbeeld laten zien. ‘We spelen mee, begeleiden en helpen hen met communiceren.’  

Zelf opleiden van medewerkers 

Het werken in zo’n diverse omgeving vraagt volgens Ineke om een open blik, maar ook om simpelweg voldoende collega’s. ‘Daar ligt misschien wel de grootste uitdaging’, zegt ze. ‘Er is een flink arbeidsmarkttekort. Daarom zijn we bij Kids Society Erica begonnen met het zelf opleiden van pedagogisch medewerkers. Zij kunnen binnen een jaar hun diploma halen.’ De kinderopvangorganisatie heeft die uitdaging dus scherp op het netvlies, maar er zijn ook nog verbeterkansen, vindt Ineke. ‘Het contact met ouders verloopt vaak in het Engels. Toch voelen sommige collega’s een drempel als ze die taal moeten spreken. Het zou mooi zijn als zij daar hulp bij krijgen.’  

Meer begrip voor de ander 

In haar dagelijkse werk probeert Ineke internationale kinderen en ouders bekender te maken met de Nederlandse cultuur. ‘Door bijvoorbeeld uit te leggen wat het Sinterklaasfeest inhoudt en waar het vandaan komt.’ Tegelijkertijd leert Ineke ook van deze kinderen en ouders. ‘Ik krijg daardoor nog meer begrip voor andere culturen. In Nederland kunnen we polariserend zijn. Maar door iedereen in zijn waarde te laten, kom je al een heel eind. Dat leer ik iedere dag weer.’  

Regionale Uitvoeringsagenda Internationalisering Onderwijs 

Dit artikel is onderdeel van een reeks interviews met bestuurders en professionals uit de kinderopvang en het onderwijs. Zij vertellen over wat internationalisering van het onderwijs voor hen betekent en hoe zij werken aan de Regionale Uitvoeringsagenda. 

Deze agenda gaat over de kansen die internationalisering van de Brainportregio biedt, maar gaat ook in op de druk die dit met zich meebrengt voor de kinderopvang en het funderend onderwijs. Samen werken we aan een passend en flexibel onderwijsaanbod voor de verschillende doelgroepen, en aan fysieke onderwijsvoorzieningen. We zorgen ervoor dat alle kinderen zich welkom voelen in de Brainportregio én dat alle kinderen de kansen die onze regio biedt optimaal kunnen benutten. 

De agenda kun je via onderstaande button downloaden. Voor meer informatie neem je contact op met Mieke Zijlstra, programmamanager, m.zijlstra@brainportdevelopment

Regionale Uitvoeringsagenda Internationalisering Onderwijs 

Leestips