03 oktober 2024
CrossCare 2.0 – 5 innovatietrajecten van WAVE II goedgekeurd
- Gezondheid
Bij AI in mobiliteit denken veel mensen meteen aan autonome auto’s. Die laten nog even op zich wachten, maar AI kan al wel bijdragen aan duurzamere en veiligere mobiliteit.
Lekker een boekje lezen of je mail bijwerken terwijl je auto zelf naar de plaats van bestemming rijdt. Zie jij het al helemaal voor je? Of vind je het doodeng? De meningen zijn verdeeld. In ieder geval laten compleet autonome auto’s nog even op zich wachten. De technologie wordt intussen verder verbeterd en het streven is dat wet- en regelgeving wordt aangepast. Daarnaast kunnen mensen gevoelsmatig het idee van het hebben van controle soms nog moeilijk loslaten. Je legt immers letterlijk je leven in handen van een rijdende computer. Toch kan de achterliggende technologie van autonome auto’s – waaronder artificiële intelligentie – nu al een groot verschil maken.
Verkeersongevallen kosten de maatschappij in Nederland ongeveer 15 miljard euro per jaar en files kosten jaarlijks zo’n 3 miljard. Hierin zijn gezondheidsschade en kosten door emissies nog niet meegenomen. Met artificiële intelligentie (AI) kunnen we mobiliteit nog een stuk veiliger, duurzamer en efficiënter maken. Niet alleen in het vervoer van personen, maar ook wat betreft de logistiek. AI kan bijvoorbeeld onderhoud aan vrachtwagens en personenauto’s voorspellen, wat ongelukken kan voorkomen en de kosten terug kan dringen. Door middel van AI kan ook het onderhoud aan de infrastructuur op tijd gepland worden, dat zorgt dan weer voor een verlaging van de filedruk.
Daarnaast kunnen slimme systemen de accu van een elektrische auto monitoren. Dit kan ervoor zorgen dat de auto zo zuinig mogelijk rijdt en laadt. Dat betekent een hoger aantal gereden kilometers met één acculading en een langere levensduur van de accu.
Wij vroegen een aantal Nederlanders hoe zij AI in zouden zetten rondom vervoer. Het openbaar vervoer werd genoemd als een gebied waar AI nuttig zou kunnen zijn. “Het is een vast traject, dus daar zouden computers wel taken over kunnen nemen”, was een belangrijk argument. Terwijl anderen AI vooral zien als aanvulling op de menselijke bestuurder. “Met een (deels) zelfrijdende auto zouden mensen met een lichamelijke handicap toch zelf op pad kunnen”, zo werd gezegd. Alle ondervraagden gaven aan dat zij hopen dat AI het verkeer veiliger kan maken.
De eerste zelfrijdende voertuigen zijn al op de weg. Het gaat dan vaak om voertuigen die niet zo snel gaan en op een afgesloten terrein rijden. Een voorbeeld is de HagaShuttle, een shuttlebus die mensen vervoert met 15 kilometer per uur. Er is geen bestuurder aanwezig zoals nu in een bus, maar er is voorlopig nog wel iemand aan boord die kan ingrijpen als dat nodig is.
Niet alleen in het openbaar vervoer, maar ook voor personenauto’s worden zelfrijdende aspecten ontworpen. Veel nieuwe auto’s hebben bijvoorbeeld al verschillende rij-assistenten ingebouwd. Deze ondersteunen de menselijke bestuurder. De meest bekende ondersteuner is cruisecontrol, ook wel de snelheidsregeling genoemd. Nieuwere versies hiervan – adaptive cruise control – hanteren niet alleen een bepaalde snelheid, maar houden ook automatisch genoeg afstand tot hun voorganger. Soms doen ze dat al door informatie van een of meerdere voorgangers te gebruiken. Hierdoor wordt de verkeersstroom vloeiender en comfortabeler.
Deze techniek kan ook handig zijn in de file. Er is niets zo vermoeiend voor mensen als filerijden. Een computer daarentegen raakt de concentratie niet kwijt. Dat kan heel wat kop-staartbotsinkjes schelen. Daarnaast zijn er auto’s die automatisch remmen wanneer er iets of iemand plotseling voor de auto verschijnt. Ook deze rij-assistent kan de nodige ongelukken voorkomen.
Om met deze technologieën de verkeersveiligheid echt te vergroten, moeten alle auto’s er gebruik van maken. Het duurt nog zo’n vijf jaar voordat alle nieuwe auto’s rij-assistenten hebben, schat Maarten Steinbuch, universiteitshoogleraar bij de Technische Universiteit Eindhoven en onderzoeker op het gebied van systeem- en regeltechniek bij voertuigen en robots. “Door dit soort technologieën kunnen auto’s en vrachtwagens veel dichter op elkaar rijden, dat zorgt voor een betere doorstroming en tijdwinst op de weg”, stelt hij.
Op dit moment zitten er nog beperkingen aan de inzet van AI. Zo krijg je nu bijvoorbeeld een boete als je te dicht op je voorganger rijdt. Terwijl met de inzet van AI de auto’s veel dichter op elkaar kunnen rijden. Daarmee verbetert ook de doorstroming. Filerijden en veel remmen en optrekken kost relatief veel brandstof en zorgt daardoor voor meer uitstoot. Minder filerijden heeft een gunstig effect op het milieu.
Er moet dus nog het nodige veranderen om AI echt in de praktijk te brengen. Daar is onder andere de RDW druk mee bezig. Dat gaat stap voor stap. DAF brengt komend jaar de eerste TWIN Drive op de markt. Dit zijn twee vrachtwagens die elektronisch aan elkaar gekoppeld zijn. Hierdoor kunnen zij ‘platoonen’, dat wil zeggen dat ze elkaar automatisch volgen en daarmee dichter op elkaar kunnen rijden.
Er zijn al personenauto, onder andere van Tesla en Porsche, die technisch gezien deels autonoom zouden kunnen rijden. Steinbuch rijdt ook in zo’n auto. “Het is leuk om te zien dat mijn auto bij elke software update weer meer kan”, zegt hij. De auto leert ook van eerdere situaties en past zich daar, binnen de regels die hiervoor zijn opgesteld, op aan. “Zo kan de auto sinds kort zelf stoppen als hij ziet dat het stoplicht op rood staat.” Maar in Nederland zijn er strenge regels wat betreft (deels) autonoom rijden. De bestuurder mag deze functies gebruiken, maar moet zelf wel op blijven letten en de handen aan het stuur houden. Om dat te controleren moet de bestuurder iedere dertig seconden het stuur bewegen om de auto te laten merken dat hij of zij nog oplet.
Omdat een algoritme heel snel kan berekenen wat de beste manier van handelen is een bepaalde situatie, kan een autonome auto straks vrij veilige keuzes maken. Toch hebben sommige mensen er geen goed gevoel bij. Wij vroegen een aantal mensen of ze in een zelfrijdende auto zouden stappen. De reacties waren verdeeld. De meesten vonden dat eerst heel goed bewezen moet worden dat het veilig is en zouden dus nu nog niet in een autonome auto stappen. Een van de reacties was: “Je hoort nog te vaak dat het fout gaat.”
Dat is volgens Steinbuch een interessant argument. “We reageren over het algemeen emotioneler als de technologie een fout maakt dan wanneer een mens een fout maakt”, stelt hij. “Een laptop mag blijven hangen, maar het is voor veel mensen onacceptabel als een zelfrijdende auto een fout maakt met een ongeluk tot gevolg. En dat terwijl mensen voortdurend fouten maken in het verkeer.” Daarom werken onderzoekers hard om de software en algoritmen in de auto zo robuust mogelijk te maken. Als een bepaald deel van de technologie het niet meer doet, moet er meteen een back-up worden geactiveerd.
Om zelfrijdende auto’s goed te trainen, is heel veel data nodig. Steinbuch denkt dat de zelfrijdende auto’s moeten leren van het menselijk gedrag. “De autonome auto moet heel goed begrijpen wat er om hem heen gebeurt en wat andere weggebruikers gaan doen”, zegt hij. “Met specifieke software zou je uit camerabeelden kunnen opmaken hoe een persoon die wil gaan overstreken zich gedraagt. De vertaling van dat gedrag kan de auto vervolgens weer gebruiken in de besluitvorming.” Het algoritme gebruikt dus het gedrag van mensen als basis om zelf te rijden en verder te leren.
Hoe lang het nog duurt voordat de volledig zelfrijdende auto op de weg is, durft Steinbuch niet te zeggen. Maar dat zo’n zelfrijdende auto er ooit komt, zeker op de snelweg, staat vast. “Autonoom rijden brengt mensen veel gemak, het zorgt voor een betere doorstroming en veiliger verkeer.”