20 november 2024
Brainport onderwijsinstellingen leiden vanaf 2025 jaarlijks honderden extra technici op
- Onderwijs
- Ondernemen
- Strategie & Organisatie
- Innovatie
- Arbeidsmarkt
In Brainport Eindhoven veranderen we de wereld, want hier ontwikkelen we sleuteltechnologieën die de maatschappij veranderen. Dat kunnen we alleen dankzij onze pioniers. Daarom willen we je graag kennis laten maken met één van onze pioniers: Lourens Touwen.
Ik ben Lourens Touwen en ik ben 21 jaar. Ik kom oorspronkelijk uit Leiden, maar ik woon sinds 3 jaar op kamers in Eindhoven.
Ik doe de Technische Wiskunde aan de TU/e. Ik zit nu in het vierde jaar.
Hiervoor heb ik de propedeuse Data Science cum laude gehaald. Ik koos voor de studie Data Science, toen ik erg bezig was met alle beloftes van Data Science, big data en AI. Maar die opleiding was niet helemaal voor mij, omdat het niet echt de diepgang had die ik zocht. Aan het eind van mijn eerste jaar concludeerde ik dat ik de stof wel interessant vond, maar het gaf me niet het gereedschap om Data Science over 5 jaar echt te doorgronden. Toen heb ik getwijfeld tussen Computer Science en Technische Wiskunde, omdat ze allebei belangrijk zijn bij Data Science. Omdat ik de wiskundige manier van denken heel leuk vond en de moeilijkheidsgraad hiervan me uitdaagde, koos ik voor Technische Wiskunde.
Dat ik in 2017, aan het eind van mijn middelbare school, voor Data Science koos, was omdat het heel wat nieuwe deuren voor me leek te openen. Ik was me best wel bewust wat de limieten waren van het klassieke programmeren. Er leek toen wel een hype te zijn van allemaal barrières die werden doorbroken. En als je dan 17 bent en heel optimistisch, dan is zoiets heel interessant. Het leuke is ook dat je er snel zelf mee kunt beginnen. Je kunt met open source software binnen een uurtje al iets maken wat best wel vet is. Ik kan me herinneren dat ik een app maakte die op basis van foto’s herkende of het een kat of een hond was. Dat gaf veel energie.
Ondertussen ben ik wel een beetje teruggekomen op mijn passie voor Data Science. Ik zit er nu een beetje tussenin. Ik vind het nu wel fascinerend en ik weet wel dat ik met wiskunde de achtergrond heb om me erin te verdiepen. Maar het spreekt me minder aan dan destijds.
De studie Data Science werd alleen gegeven in Eindhoven en Tilburg. Ik koos toen voor Eindhoven, omdat ik wel naar een technische universiteit wilde. Na dat eerste jaar koos ik dus voor Technische Wiskunde en had ik naar Delft kunnen gaan, maar als je net een jaar je studentenleven hebt opgebouwd en je je net gecommitteerd had om een bestuursjaar bij een vereniging te doen, besloot ik dus om in Eindhoven te blijven.
In principe is op dit moment het plan om Technische Wiskunde in Delft te gaan doen. De reden daarvoor is dat je daar iets meer vrijheid hebt in welke vakken je kiest. Ik ben erover uit dat niet een vakwiskundige wil worden en dan kun je je het veroorloven dat je wat van de fundamentele wiskundevakken, zoals die in Eindhoven verplicht zijn, niet mee te nemen in die master. Ik hoef pas in september 2022 te kiezen, dus het geeft me een beetje adempauze.
Ik ben ook nog wel aan het kijken naar een master in het buitenland. Dat is een knoop die ik de komende maanden door moet hakken. In zekere zin ben ik er wel aan toe om in het diepe te springen. Toen met het naar Eindhoven verhuizen, voelde dat ook een beetje zo. Je bent er nooit echt klaar voor. Er is altijd wel een reden om het niet te doen, maar soms moet het wel gewoon gebeuren.
Binnen Europa vind ik Nederland een goed land om te studeren. Het is een privilege dat ik hier ben geboren. Wat me wel aanspreekt is de Amerikaanse geest. Het probleem is dat daar binnen de wiskunde niet veel masters worden aangeboden. Het is voornamelijk direct een PhD, maar daar wil ik me niet drie of vier jaar aan vastleggen. Ik heb ook gekeken naar Canada, The University of British Columbia, die staat nog op het lijstje.
Ik heb er best veel mee te maken. Ik ben actief bij debatvereniging Chronos. Dat is één van de weinige verenigingen in Eindhoven die echt gemengd Nederlands-internationaal is. De helft van onze leden spreekt geen Nederlands. Zo kom ik dus best veel in contact met internationals, en ben met een paar goed bevriend geraakt.
Mijn ouders zijn allebei bij vak historici. Vanuit huis was er altijd wel interesse in de gammavakken. Ik heb zelf ook een brede interesse. Ik kan me herinneren dat ik tijdens de middelbare school een aantal debatten had gehad en dat ik daar heel veel passie in stopte. Ik heb er toen nooit echt een ding van gemaakt en dus nooit bij een debatclub gegaan. Op de introductieweek in Eindhoven kwam ik de debatvereniging tegen, dat was toen een internationaal groepje dat aan het debatteren was, en daar voelde ik me wel bij passen. Het is ook wel een waardevolle vaardigheid. Dat is niet zozeer de reden dat ik erbij ben gegaan, maar dat heb ik me wel achteraf gerealiseerd. Debatteren stelt je in staat om terwijl je praat ook tegelijkertijd na te kunnen denken. Dat is wel iets wat iedereen kan, maar bij velen klikt het niet. Het is het gevoel alsof ze ergens voorbereid aan moeten komen om een mooi verhaal neer te kunnen zetten. Maar als het eenmaal klikt, worden een heleboel dingen ineens een stuk makkelijker: presentaties en pitches gaan een stuk soepeler. En nog een dingetje was toen ik naar Eindhoven kwam, vond ik dat ik niet alleen in de techbubbel moest blijven. Zo kan ik me onderscheiden van alle anderen die hetzelfde leren als jij. Uiteindelijk gaan tech en maatschappij heel erg samen, dus je kunt maar beter zoveel mogelijk van de maatschappij begrijpen.
Sinds begin 2021 zit ik bij Team HART. Mijn technische expertise daar is software. Ik schrijf het grootste deel van de software samen met Robin van Hoorn. Daarnaast heb ik ook met Mariia Turchina een stukje wiskundig modelleren. Dat is een soort framework opstellen met wiskundenotatie over het probleem wat je oplost. Daarnaast pak ik ook wat organisatorische dingetjes op.
Ik ben altijd wel bezig met het idee om een start-up op te richten. Maar één van de dingen die jammer zijn aan start-ups en de start-upcultuur is dat het altijd direct gefocust is op de maatschappelijke toepassingen. Dat is nodig, want het is een grote vereiste voor een succesvolle start-up. Maar als je kijkt naar andere succesvolle bedrijven in de geschiedenis, dan zie je dat er ook veel zijn ontstaan vanuit een oprechte nieuwsgierigheid. Het is een privilege om te kunnen werken in een sfeer waarin iedereen heel gemotiveerd is en je werkt met een vette technologie, waar iedereen een passie voor heeft. Dat er niet telkens vraagtekens bij worden gezet met ‘is dit direct in het komende half jaar commercieel mogelijk?’. Dat is een grote reden dat je kunt werken aan iets vets, en daar leer je vaak het meest van. Met een team en dankzij de universiteit en haar resources, zoals een ruimte en funding, maar dan toch iets kunnen doen met veel vrijheid.
Een tweede reden is er dat in Team HART een hoop slimme mensen zitten. Ik kende er al een paar via-via. En als ze samen zijn dan gaat het als een trein die je niet wilt missen. Het is een hartstikke leuke omgeving om je in te bewegen.
Bij Technische Wiskunde leer je geen software schrijven. Die skill kan ik nu toch verbeteren. Ik zie dat het belangrijk is om dat te kunnen. En ondanks alle professionele vaardigheden die je op de universiteit opdoet, vergeet je soms weleens dat je jezelf een beetje moet verkopen. Als je een week lang hard hebt gewerkt aan iets, in jouw ogen, heel gaafs, en je niet aankomt met mooie slides, dan landt het niet. Natuurlijk wil je die tijd liever steken in je werk, maar het is toch de moeite waard om het goed te presenteren.
Ik ben studentassistent van Dr. Remco van der Hofstad. Hij geeft ook wat vakken in onze bachelor. Hij benaderde mij om zijn boek ‘Random Graphs and Complex Networks’ te illustreren. Dan illustreer ik schematische netwerken op een uniforme manier, zodat het er mooi uitziet in het boek. Over datzelfde onderwerp doe ik nu mijn Bachelor Scriptie, met Dr. Van der Hofstad als begeleider!
Ongeveer anderhalf jaar geleden, aan het begin van de lockdown, heb ik samen met een goede vriend van me, Tristan Trouwen, een melig wiskundeboekje geschreven. Het is een notitieboekje om wiskundige symbolen op een kinderlijk makkelijke manier te leren schrijven. We kwamen op het idee omdat ik heel veel moeite had met het ontcijferen van het handschrift een docent op het krijtbord.
We maakten toen een Kickstarterproject die het erg goed deed en waarmee we zo’n 7.500 euro ophaalden. Dat kwam grotendeels door een retweet van Grant Sanderson van 3Blue1Brown. Sindsdien runnen we een webshop, waarop we het boekje nog steeds verkopen. We hebben al duizenden exemplaren in meer dan 38 landen verkocht en leveren nu geregeld grotere oplagen aan verschillende universiteiten, waaronder in Rusland.
De Cursor schreef er zelfs een artikel over.
Deels is het dat ik het spannend vind. Dat geeft een soort reden om het te doen, om het comfort te doorbreken. Ik ben nieuwsgierig naar een andere omgeving, omdat Nederland het enige land is dat ik ken. Ook zijn de kringen waarin ik later ga werken steeds internationaler. Het is dus best wel een handicap als je weinig ervaring hebt met het omgaan met andere communicatiestijlen. Het is natuurlijk onmogelijk om ze allemaal te leren door naar één land te gaan, maar je laat je wel zien dat wat jij zo vanzelfsprekend vindt, helemaal niet zo vanzelfsprekend hoeft te zijn.
Ik droom er niet zo van om direct na mijn studie bij een bedrijf te beginnen. Ik heb het luxeprobleem dat ik van een technische universiteit kom en dat ik best wel kieskeurig kan zijn. Je moet wel eerlijk tegen jezelf zijn en op een universiteit groei je op in een bubbel. Je moet zelf een beetje leren waar je die waarde kunt toevoegen. Dat is de pragmatische reden om eerst een paar jaar bij een bedrijf te beginnen. Maar het liefst zou ik meteen een start-up oprichten. Ik ben al vaak bezig om te kijken of ik een business case kan uitwerken, waar ik mee aan de slag kan.
Ik word vrij snel enthousiast als je een nieuwe blik hebt om naar een bepaald probleem te kijken, op een manier waarop mensen er nog niet over na hebben gedacht. Maar ik vind het moeilijk te zeggen in welk werkveld ik precies zou willen werken.
Ik heb wel altijd veel gegeven om ons klimaat. De energietransitie is wel een veld waar ik mezelf zie werken. Er zijn een aantal problemen die voornamelijk technologisch zijn, dus daar ligt de uitdaging. Binnen transport hebben een paar dingen me altijd geïnteresseerd en dat zijn elektrisch vliegen en kleine drones. Maar bij drones is het wel heel lastig om er een realistische, maar nuttige toepassing te vinden. En eerlijk toegegeven vind ik informatietechnologie nog steeds fascinerend.
Wat mij wel belangrijk lijkt is dat je in de positie bent waarin je de oplossing voor het probleem bedenkt en niet alleen maar implementeert. Het heeft te maken met de autonomie in je werk. Ik krijg er meer energie van als ik meer autonomie heb. Als ik kan nadenken over het grotere probleem en de oplossing daarvoor. Kleine optimalisaties spreken me niet erg aan.
Het studentenleven is hier heel anders dan in Leiden. Ik heb nog veel vrienden in Leiden, dus ik zie wel een beetje welke verschillen er zijn. In Leiden heb je op sociaal vlak misschien wat meer keuzes en natuurlijk is het altijd makkelijker om te zien wat je niet hebt dan wat je wel hebt. Maar wat ik heel fijn vind aan Eindhoven is dat je heel erg merkt dat er een stijgende lijn is. Er gebeurt ieder jaar meer. Het enthousiasme in de regio en er is aandacht voor de regio groeit. Ik ben heel benieuwd hoe Eindhoven er over vijf jaar uitziet.
Wat ik iedereen wil aanraden is om op kamers te gaan en om 100% het studentenleven in te gaan. Dat betekent niet per se alle feestjes meemaken, maar zorg ervoor dat je het druk krijgt en dat je na het eerste jaar al iets vets kan doen. In mijn geval was ik heel blij dat ik een bestuursjaar kon doen. Dat gaf me wel het zelfvertrouwen zo van: je hoeft niet alleen aan de zijlijn te staan, je kunt zelf ook meedoen.
En verder wil je meegeven om je ogen open te houden en je interesses op te volgen. Als je een studententeam ziet wat je vet lijkt, stuur je ze een e-mail om eens te praten. Je hoeft er niet direct bij te gaan, maar je kunt zo toch wel veel leren. Maar natuurlijk is het voor iedereen anders.