Tweegesprek: Vera Gielen en Tim van der Grinten over virtual reality voor gebiedsontwikkeling

Hij is een pragmatische visionair op het gebied van Virtual, Augmented en Mixed Reality (VR, AR en MR). Zij onderzoekt de mogelijkheden voor een nieuwe Eindhovense binnenstad. Tim van der Grinten, mede-oprichter van Enversed, ontmoet Vera Gielen, Sr. Gebiedsmanager Centrum van de gemeente Eindhoven, in Europa’s grootste Virtual Reality Center op Strijp-S. Wat kan de technologie van de een betekenen voor het werk van de ander?

Gielen: “Het marktplein als computermodel in VR? Da’s een groot gebied! 

Van der Grinten: “Ja, maar het kan zeker. En dan kun je ook steeds aanpassingen doen naar aanleiding van plannen op het gebied van de ruimtelijke inrichting. Waarmee je dan weer de reacties van gebruikers kunt meten. Is voor inwoners ook interessanter, want zij zijn niet geïnteresseerd in het perfecte plaatje.”

Gielen: “Ik zie eindeloze mogelijkheden.”

Als Sr. Gebiedsmanager Centrum bij de gemeente Eindhoven houdt Vera Gielen zich dagelijks bezig met onder andere vraagstukken over de meest aantrekkelijke, leefbare en veilige herinrichting van de binnenstad. Een behoorlijke langetermijnvisie dus, waarbij ze – zowel als initiator als coördinator - veel verschillende belangen moet afwegen. Tim van der Grinten is van huis uit architect en richtte samen met vier zakenpartners - allemaal vanuit een ander vakgebied (‘een soort Lord of the Rings council’) -  Enversed op; Europa’s grootste Virtual Reality Center. Hun vakgebied zit juist in een ‘nu-cyclus’, waarbij klanten nieuwe technologische mogelijkheden zo snel mogelijk willen inzetten. 

Van der Grinten: “Over vijf jaar is de tech wereld immers weer totaal veranderd.”

Gielen: “Daar kun je eigenlijk nooit op anticiperen. Jullie moeten dus continu bijblijven met alle ontwikkelingen?” 

Van der Grinten: “Ja. Uiteindelijk is VR/AR ‘gewoon een medium’, maar wel met vernieuwende mogelijkheden om uitdagingen in bijna elke industrie op een andere manier aan te pakken. Van trainen, visualiseren tot games.”

Gielen: “Hoe bedoel je dat?”

Van der Grinten: “Bijvoorbeeld de door ons ontworpen VR Cleanroom training.  Daarin kunnen we onzichtbaar vuil zichtbaar maken én zodoende de leerervaring verbeteren.”

Gielen: “Eindeloze vragen eigenlijk.”

Van der Grinten: “Precies. VR heeft eindeloze mogelijkheden, zolang wij erin slagen om mensen zo intuïtief mogelijk in deze virtuele werelden te laten handelen. Dit wordt alleen maar beter en maakt data-analyse, gedragsonderzoek en trainingsdoelen steeds beter en waardevoller.”

Gielen: “Ik heb me niet gerealiseerd dat data zo’n belangrijk onderdeel is van AR/VR toepassingen. Ik denk zelf toch vooral aan wat zichtbaar is met VR en AR.”

Van der Grinten: “Data-inzicht uit VR-ervaringen is een essentieel onderdeel van het succes van onze markt. Zo onderzoeken we momenteel het kijkgedrag van mensen in autonome auto’s, dit voegt waarde toe aan de ervaring, voorbij de ervaring zelf.”

Gielen: “Kunnen we op deze manier uiteindelijk ook gedrag gaan voorspellen?”

Van der Grinten: “Zeker. Er zijn al genoeg voorbeelden, van VR-simulaties voor gedrag van fietsers in drukke straten, tot de autonome auto’s van Google die leren rijden in een virtuele simulatie.”

Gielen: “Da’s interessant. Dus dat scheelt ook veel ontwikkelkosten?” 

Van der Grinten: “Klopt. Dat zijn vaak ook onzichtbare kosten.”

Gielen: “Van heel veel dingen die je vertelt, wist ik niet dat je daarvoor ook met VR aan de slag kunt.”

Van der Grinten: “Het is voor ons net zo goed een ontdekkingsreis. En daarvoor hebben we output nodig. Daarom hebben we bij Enversed ook een game center. Enerzijds levert dat inkomsten op om andere ideeën verder uit te werken, anderzijds krijgen we dankzij het spelgedrag extra inzicht in hoe mensen VR en AR gebruiken.”

Gielen: “En dat kun je dus heel breed inzetten?”

Gaandeweg verplaatst het gesprek zich richting het werkveld van Gielen; de binnenstad van Eindhoven. Een compact en divers gebied waar mensen wonen, werken, recreëren en zich verplaatsen op verschillende manieren. Bovendien: “Wat al dicht bebouwd is, is lastiger te herontwikkelen”, aldus Gielen. “De meeste panden zijn ook geen eigendom van de gemeente. Daar hebben we niet rechtsreeks iets over te zeggen. We kunnen partijen natuurlijk wel prikkelen en enthousiasmeren tot investeren. We zijn het hart van Brainport Eindhoven en bij zo’n top regio hoort een top binnenstad. Met supervisor Winy Maas doen we nu een studie naar verdichting en vergroening van het gebied. Dat moet ook echt tot concrete plannen en investeringen leiden. Niet alleen van de gemeente, maar ook van derden. ” Een andere uitdaging die Gielen noemt, is het waarborgen van flexibiliteit binnen herontwikkelingen.  

Gielen: “We weten dat de binnenstad wisselend gebruikt wordt. Soms is het druk, op andere tijden weer leeg. Soms willen we graag dat mensen soepel doorstromen, andere keren juist dat ze gezellig blijven zitten. We zoeken naar de ideale balans tussen duurzaamheid en trends. Tussen grote investeringen in iets wat lang van goede kwaliteit moet zijn versus gebruik dat mee kan groeien met de tijd en actualiteit. ” 

Van der Grinten: “Eigenlijk zou je verrijdbaar meubilair moeten hebben. Zodat je dat kunt aanpassen op de verschillende bewegingen door de hele stad. Zie het als een woonkamer, waar je ook kunt schuiven met je spullen.”

Gielen: “Leuk idee, maar misschien is die vergelijking nog iets te makkelijk. Overigens, onze grootste uitdaging is dat we een grote hoeveelheid keuzes moeten maken die allemaal zo duurzaam mogelijk zijn. Vooruit kijken dus, terwijl we niet weten hoe de toekomst eruit ziet. De ontwikkelingen gaan zó snel. Terwijl investeren in stenen nog steeds op de lange termijn is gebaseerd en om heel veel geld gaat. Dat is bijna een soort contradictie. Ik ben ook heel benieuwd of er vanuit de bouwsector een reactie hierop komt.”

Van der Grinten: “Klopt. De kans op een disruptieve speler is daarom ook enorm groot. Neem bijvoorbeeld het 3D-printen van huizen. Dat is in Eindhoven al een feit. Op die manier kun je veel goedkoper en sneller huizen neerzetten. Dat kan voor een grote verschuiving zorgen op de woningbouwmarkt. Er gaat een moment komen waarop bouwen beter, goedkoper en sneller kan.”

Gielen: “Gelukkig veranderen mensen zelf langzaam, over het algemeen. Zie jij daar misschien nog mogelijke mengvormen in, tussen menselijke behoeftes en technologische mogelijkheden?”

Van der Grinten: “Wij zijn heel veel bezig met de manier waarop dingen gebruikt worden door mensen. Daaruit blijkt dat het vooral gaat om emoties oproepen. Als je dat weet, kun je daar de inrichting op aanpassen, zodat er sociale interactie ontstaat. Door een apart gebouw, of een opvallende combinatie van gebouwen, of juist een combinatie van groen en stenen. Daar blijven mensen bij stilstaan, ze maken een foto, posten die op social media, gaan daarover weer met elkaar in gesprek, enzovoort. Zo zorg je ervoor dat bebouwing in de stad echt een maatschappelijke functie krijgt. Dat het gaat leven.”

Tijd om VR ook eens te ervaren, want daar gaat het uiteindelijk om. Gielen plaatst de bril voor haar gezicht en loopt ineens over het virtuele Strijp-S terrein (‘Wow, dit is echt bizar’). 

Van der Grinten: “Vind je dit kruispunt gevaarlijk? Durf je hier over te steken?” 

Gielen (huiverig): “Kan ik hier gewoon doorlopen? Waar kom ik dan uit?” 

Van der Grinten: “Dit soort reacties kun je dus ook meten over de herinrichting van de binnenstad. Je merkt zelf nu dat deze ervaring meteen heel hard op je emoties inspeelt.” 

Gielen: “Inderdaad. Heel gaaf dat je dit effect zo kunt creëren. Volgens mij kunnen we hier nog uren over doorpraten.”