Nieuwkomersonderwijs in ontwikkeling

In de Brainportregio wonen veel kinderen waarvan Nederlands niet de moedertaal is. Denk aan kinderen van kenniswerkers, arbeidsmigranten, vluchtelingen en statushouders. Voor hen bestaat er Nieuwkomersonderwijs. Binnen hun schoolbesturen zijn Sylvia Huijsmans (SALTO) en Marijke van Mill (SKPO) verantwoordelijk voor de verbetering van het Nieuwkomersonderwijs. Hoe kijken zij naar de ontwikkelingen en wat zijn hun plannen voor de toekomst? Een interview met het tweetal.

In de Brainportregio heeft tegenwoordig elke school te maken met nieuwkomers. Hoe is het gesteld met de kwaliteit van het Nieuwkomersonderwijs?

Marijke: ‘In Eindhoven is de aanloop van nieuwkomers het grootst, en dus ook de druk op het Nieuwkomersonderwijs. Dat komt door de grote toeloop van kenniswerkers, arbeidsmigranten, vluchtelingen en statushouders die zich vestigen in de stad. Langzamerhand druppelt de noodzaak van het nieuwkomersonderwijs ook door naar de omliggende twintig gemeenten.’

Sylvia: ‘Op verschillende scholen worden taalklassen aangeboden. Nieuwkomers van vier tot twaalf jaar worden in één jaar tijd ondergedompeld in een ‘taalbad’. Maar we zien ook andere initiatieven, zoals ondersteuning voor groepjes of individuele nieuwkomers, zowel in een reguliere setting als buiten de klas.’

Er zijn dus allerlei manieren om Nieuwkomersonderwijs aan te bieden. Is het de bedoeling dat er meer structuur komt in dat aanbod?

Marijke: ‘Op dit moment zitten we in het proces om de meest passende vorm te onderzoeken. Al die vormen volgen we nauwgezet. We spreken leerkrachten en vragen om resultaten. Die informatie verzamelen we om een antwoord te krijgen op de vraag: hoe gaan we hier in de toekomst mee om?De verwachting is namelijk dat de komende tien jaar nog eens 13.000 nieuwkomers deze regio instromen.’

Hoe helpen jullie scholen die zich verder willen professionaliseren in het Nieuwkomersonderwijs?

Sylvia: ‘We adviseren in lesmaterialen, faciliteren kruisbestuiving, organiseren overleggen tussen taalklasdocenten en organiseren inspiratiesessies. Alles om het Nieuwkomersonderwijs te verbeteren én te laten integreren in het reguliere onderwijs.’

Wat zijn tot nu toe de lessons learned?

Marijke: ‘Het begint áltijd bij de leerling. De ene leert nou eenmaal sneller dan de ander. Ook de basisbehoeften verschillen. Het ene kind is meer gebaat bij regulier onderwijs, terwijl de andere juist het meeste heeft aan een taalbad. Wat de juiste aanpak is, is af en toe een zoektocht. Dat maak het onderwijs aan nieuwkomers juist uitdagend.’

Sylvia: ‘Ook een belangrijk thema: kennis. Over cultuur, taal en taalontwikkeling. Niet alle professionals die nu in het reguliere basisonderwijs werken, zijn geschoold in tweede taalverwerving. Daar moet verandering in komen.’

Waar kunnen onderwijsprofessionals naartoe als ze meer kennis willen vergaren?

Marijke: ‘Er is in de regio veel kennis aanwezig. Ook wij delen onze ervaring graag met collega-onderwijsprofessionals. Zo gaan we veel naar scholen toe met lesmateriaal, geven we voorbeeldlessen en denken in mee in de uitvoering. We hebben ook een werkgroep van taalklasdocenten, doen aan expertise-uitwisseling, organiseren informatiemiddagen en geven workshops.’

Sylvia: ‘Daarna is het vooral een kwestie van dóen.’

Fast forward naar vijf jaar later. Waar hopen jullie op?

Sylvia: ‘Dat elke onderwijsprofessional de kennis in huis heeft om goed Nieuwkomersonderwijs aan te bieden en weet hoe nieuwkomers opgenomen moeten worden in een school.’

Marijke: ‘En dat er binnen elke school een kartrekker is rondom het nieuwkomersonderwijs, die een team mee kan nemen.’