Duurzaam én betaalbaar wonen: het kan!
Studententeam CASA start na de zomer met de bouw van hun gelijknamige huis. Zij willen een Comfortable, Affordable, Sustainable Alternative bieden voor sociale huurwoningen. Het huis is van alle duurzame gemakken voorzien. Zo zit er onder het huis een waterreservoir waarin de opgewekte zonne-energie wordt opgeslagen om in de winter als verwarming te dienen. Voor dit deel van het huis hebben de studenten van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een succesvolle crowdfunding opgezet. “De wateropslag is het meest karakteristieke onderdeel van het huis”, stelt Camiel Mourisse, teamlid van Team CASA.
“We hebben het doel van vijfduizend euro bijna gehaald”, vertelt Mourisse. “Dat hebben we echt nodig om te starten met de bouw.” De student hoopt dat het huis eind dit jaar klaar is, maar de bouwplanning is door het coronavirus onzeker. De CASA 1.0 komt op Brainport Smart District in Helmond Brandevoort. Dat is een wijk waar verschillende technische en innovatieve bouwprojecten een plaats krijgen. Naast woningen zijn er ook deelsystemen voor auto’s en zelfrijdende bussen.
Woningcorporaties motiveren
Woningcorporatie Woonbedrijf gaat de eerste CASA kopen en verhuren. “We willen met CASA laten zien aan woningcorporaties en andere verhuurders dat het ook anders kan. Het is mogelijk om duurzaam én betaalbaar te bouwen. Dat zal moeten om de klimaatdoelen voor 2050 te halen”, stelt Mourisse. “Als studenten een dergelijk huis kunnen ontwerpen, dan moeten woningcorporaties dat ook kunnen. We willen hen motiveren naar de mogelijkheden van duurzame huizen te kijken en daarin te investeren.”
Te veel zonnestroom
Warmteopslag is volgens Mourisse een oplossing voor een groeiend probleem. “De zonnepanelen op daken van huizen wekken in de zomer veel stroom op. Dat kunnen we tot op zekere hoogte terug leveren aan het elektriciteitsnet, maar daar zitten grenzen aan”, legt hij uit. “Als iedereen tegelijk energie wil terug leveren, dan moeten de netten aangepast worden. Dat is heel duur.” Daarom hebben de studenten het huis zo ontworpen dat het de eigen opgewekte energie op kan slaan in het water.
Daarnaast wordt het water via buizen over het dak gepompt. “Zo warmt het water gedurende de zomer op”, vertelt Mourisse. “Dat blijft in de goed geïsoleerde bassin een paar maanden warm. In de winter wordt het water via buizen door de vloer gepompt om het huis te verwarmen.” De bassins onder de huizen kunnen op den duur aan elkaar gekoppeld worden. “Dan zouden meerdere huizen op hetzelfde bassin aangesloten kunnen worden. Bijvoorbeeld als het niet mogelijk is een bassin aan te leggen onder een bepaald huis”, vertelt hij. “Maar een te groot bassin kan ook leiden tot warmteverlies. Daarom moeten we dus een goede balans vinden.”
Extra sensoren
Naast de wateropslag heeft de CASA nog andere duurzame aspecten. Zo is het huis gemaakt van duurzame materialen als bamboe. De onderdelen worden niet aan elkaar gelijmd maar met een boutensysteem bevestigd, zo kunnen onderdelen makkelijk hergebruikt worden bij een renovatie. “Als we ons eerste doel met de crowdfunding hebben gehaald, hopen we nog wat meer geld op te halen. We kunnen dan nog extra sensoren implementeren in het huis.” Het team kijkt bijvoorbeeld naar het implementeren van een kleine microfoon bij de warmtepomp. “Deze zou dan afwijkende geluidjes kunnen registreren om zo te herkennen wanneer de pomp gaat lekken. Voordat dit ook daadwerkelijk gebeurt.”
Mourisse is trots op het team waar hij onderdeel van is. Wat een studententeam bijzonder maakt? “Wij kijken anders naar de bouw dan bedrijven omdat wij uitgaan van de meest duurzame opties in plaats van omzet generen”, zegt hij. De overheid ziet ook mogelijkheden in de CASA. Het project wordt namelijk mede mogelijk gemaakt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de provincie Noord-Brabant en een Topsector Energiesubsidie van het Ministerie van Economische Zaken. Mourisse: “Wij proberen zo veel mogelijk duurzame ontwikkelingen zoals zonnepanelen, warmtepompen en natuurlijke materialen te combineren. Het gaat niet om één onderdeel, maar om het complete systeem. Dan kunnen we echt verandering te weeg brengen.”