Maak kennis met onze pionier: Eline Sijbesma
In Brainport Eindhoven veranderen we de wereld, want hier ontwikkelen we sleuteltechnologieën die de maatschappij veranderen. Dat kunnen we alleen dankzij onze pioniers. Daarom willen we je graag kennis laten maken met één van onze pioniers: Eline Sijbesma.
Wie ben je?
Mijn naam is Eline Sijbesma. Ik ben 30 jaar en ik kom oorspronkelijk uit de buurt van Nijmegen.
Wat doe je voor werk?
Sinds de zomer van 2020 werk ik als scientist voor Ambagon Therapeutics. Deze start-up komt voort uit het academische onderzoek van de Chemische-Biologiegroep van de TU/e. We doen medicijnonderzoek in een heel vroeg stadium van de hele medicijnontwikkeling. We hebben een nieuwe methode ontwikkeld en er veel onderzoek naar gedaan, om op een nieuwe manier te kunnen ingrijpen in ziektes. Daarvoor ontwikkelen we kleine moleculen, die in de cel twee componenten aan elkaar lijmen. Dit zijn twee eiwitten, waarvan er één betrokken is in het ziektepatroon. Door deze aan een ander eiwit vast te maken, kunnen we dat ziekte-eiwit remmen. We hebben eerst uitvoerig onderzocht of voor deze aanpak überhaupt moleculen te vinden zijn, voor welke ziektes we dat zouden kunnen toepassen en hoe breed die toepassing is. Daarop borduren we nu voort in het bedrijf.
Ik heb hier tijdens mijn promotieonderzoek aan gewerkt, net als enkele andere collega’s in dezelfde onderzoeksgroep. Mijn project was in samenwerking met een groep aan de University of California in San Francisco (UCSF). Daaruit bleek al snel dat het eigenlijk erg veelbelovend is. Het idee om een bedrijf te starten was er al langer, maar nu met deze data op zak zijn de professors gaan praten met investeerders. We hebben ook meegedaan met enkele venture challenges en hebben daarbij een aantal prijzen gewonnen. Uiteindelijk is dus Ambagon in juli 2020 opgericht. Sindsdien is het team gegroeid; we zijn in Eindhoven nu met een team van 8 en in San Francisco werken 10 echte ‘Ambagonians’. Het lijkt er inderdaad op dat de eerste stappen in ieder geval lukken. We willen het academisch onderzoek dichter naar de markt te brengen met als uiteindelijk doel om een medicijn voor mensen die ziek zijn te kunnen toepassen.
Op welke ziekten is jullie onderzoek gericht?
In eerste instantie richten we ons op de oncologie. Daar ligt een grote kans voor ons om deze techniek op toe te passen, omdat er in een aantal specifieke gevallen geen alternatieve therapieën beschikbaar zijn. Ons groeiplan bevat ook een aantal andere ziekten. Denk bijvoorbeeld aan neurologische aandoeningen of auto-immuunziekten, maar dat is nog toekomstmuziek.
"We hebben de kans om het verschil te maken voor mensen met een ziekte die op dit moment heel ernstig is en vaak niet te genezen. Misschien vinden we iets dat een doorbraak kan betekenen. Het is een kleine kans, maar hij bestaat wel."
Hoe kwamen jullie bij het idee om eiwitten aan elkaar te binden?
We richten ons op één specifiek eiwit: 14-3-3. In de cel worden heel veel processen gereguleerd door verschillende eiwitten die aan elkaar binden en op die manier informatie doorgeven. 14-3-3 heeft daarin een belangrijke rol en is eigenlijk een soort opzichter die aan veel verschillende belangrijke eiwitten bindt en daarmee hun functies reguleert. Door de moleculen die wij ontwikkelen kunnen we nu een soort van aan de volumeknop te draaien om in specifieke gevallen de binding sterker te maken en de regulerende werking van 14-3-3 te verhogen.
Hoe kwam de samenwerking met de University of California San Francisco (UCSF) tot stand?
Aan het eind van mijn master in 2015 heb ik daar een half jaar in het lab gewerkt. Dat kwam omdat mijn professor, Christian Ottmann, en een professor van UCSF, Michelle Arkin, elkaar al vaker op conferenties tegen kwamen en ze veel ideeën hadden voor een gezamenlijk onderzoeksproject. Christian is echt een soort goeroe op het gebied van 14-3-3. Heel zijn academische carrière heeft hij aan dit bijzondere eiwit gewerkt. Michelle leidt een onderzoeksgroep in ‘Pharmaceutical Chemistry’ aan UCSF en is co-directeur van het ‘Small Molecule Discovery Center’ aldaar. Genoeg ideeën dus maar ze hadden nog wel iemand nodig die daar een project op zou zetten en uitvoeren. Zo kwam ik bij Michelle in het lab terecht. In Eindhoven vroegen ze me om terug te komen voor een PhD, waarin ik verder zou werken op basis van de resultaten die ik daar had gevonden. Tijdens mijn vierjarige promotietraject is de samenwerking zeer actief gebleven en heb ik nog een aantal keer voor een paar maanden in San Francisco gewerkt. Samen met Luc Brunsveld, professor in de chemische-biologiegroep, zijn Christian en Michelle de oprichters van Ambagon Therapeutics.
Zie je jezelf over 5 jaar nog bij Ambagon werken?
Voor nu is het zeker wel mijn droom om bij te dragen aan het succesverhaal van Ambagon. Ik wil er graag blijven om te kijken hoe ver we kunnen gaan en hoe succesvol we zullen zijn in het behalen van onze ambitieuze doelen. Ik heb geen duidelijk beeld over hoe daarna, daarvoor is de onzekerheid van een start-up ook te groot. Misschien bestaan we over twee jaar niet meer, maar er is ook een kans dat we echt sky high gaan! Ik wil erbij zijn om dat mee te maken. Een biotech start-up is ook een superleuke en leerzame omgeving. Er gebeuren zoveel interessante dingen die je bij een ander bedrijf niet tegenkomt.
Wat heb je bij Ambagon geleerd?
Het uitdenken van het proces van hoe we willen groeien en in welke richting. Welke experimenten zijn essentieel, hoe breng je de boodschap over aan investeerders en hoe stel je ambitieuze maar ook realistische doelen voor het bedrijf. Maar ook hoe je nadenkt over het opbouwen van een personeelsbestand en wat komt erbij kijken om nieuwe labruimtes in te richten. Want als je gaat groeien heb je meer faciliteiten nodig. We doen ook echt alles zelf, van het leggen van een vloer in een kantoor tot het managen van contract-research organizations (CROs). Daar leer je echt heel veel van.
Wat vind je zo fijn aan je werk?
Bij een academische carrière blijft er stiekem toch best veel op de plank liggen. In een start-up kun je wel die stap richting een ‘real life’ toepassing maken en dat werkt voor mij heel erg motiverend. Misschien duurt het nog wel 5 of 10 jaar, maar we hebben de kans om het verschil te maken voor mensen met een ziekte die op dit moment heel ernstig is en vaak niet te genezen. Misschien vinden we iets dat een doorbraak kan betekenen. Het is een kleine kans, maar hij bestaat wel. Dat is de drijfveer om door te gaan. En mocht het niet lukken, dan is het nog steeds geen verloren tijd, we zijn bezig met het opbouwen van kennis die nodig is om nieuwe medicijnen op de markt te brengen. Ik moet mezelf daar af en toe wel aan herinneren, juist ook omdat het zo lang kan duren en de kans zo klein is - dat ook al lukt het niet, dit werk wel heel waardevol is. Dat vind ik wel eens lastig maar we hebben een super sterk team en we doen het echt samen. Nog iets wat heel fijn is!
Welke opleiding deed je?
Ik heb een bachelor en master in de Biomedische Technologie aan de TU/e afgerond. Ik ben afgestudeerd in de vakgroep van Chemische Biologie.
Waarom heb je voor deze opleiding gekozen?
Op de middelbare school vond ik alle technische vakken interessant (waardoor ik toen nog als enige meisje in een klas met alleen maar jongens belandde, hopelijk is dat nu anders op middelbare scholen!). Ik wilde wel graag naar een technische universiteit, maar ik had er niet echt een duidelijk beeld bij. Op een voorlichtingsdag van Biomedische Technologie lieten ze een overzichtsplaatje van ‘wat wij hier doen is allerlei facetten vanuit technische studies toepassen op het menselijk lichaam’. Toen dacht ik: “Wow, ja gaaf, dit is het, dit ga ik doen!” En toen heb ik me ingeschreven en ben ik een paar maanden later gewoon begonnen. Pas later tijdens de master ben ik deze richting ingerold. In het begin leek onderzoek doen in een lab me echt helemaal niks, maar uiteindelijk sta ik nu toch alweer 7 of 8 jaar in het lab, haha!
"In het begin leek onderzoek doen in een lab me echt helemaal niks, maar uiteindelijk sta ik nu toch alweer 7 of 8 jaar in het lab."
Waarom heb je voor de TU/e gekozen?
Het sprak me hier heel erg aan; de campus en de stad. Ik heb wel bij Delft gekeken, maar dat vond ik eigenlijk te ver weg. Ik had een goed gevoel bij Eindhoven. Het Brabantse heeft me niet teleurgesteld, ik zit hier nog steeds met veel plezier.
Heb je bij een studententeam gezeten?
Nee, ik ben wel lid geweest van een studentenvereniging. Ik vond eigenlijk mijn studie wel genoeg om met m’n hersens bezig te zijn en zocht daarom niet veel naast mijn studie om me verder te verbreden of te verdiepen in studiegerelateerde dingen maar ik vond juist de andere aspecten van het studentenleven wel heel interessant. Gewoon lekker vrijheid blijheid, nieuwe mensen leren kennen en leuke feestjes vieren. En er waren toen ook nog lang niet zoveel gave studententeams als er nu zijn.
Wat vond je van studeren en leven in Brainport Eindhoven?
Er gebeurt hier heel veel. Ik kan me goed herinneren dat ik ging studeren en dat Eindhoven zichzelf aan het uitvinden en ontwikkelen was. Er was veel aandacht voor dat het de technische hub van Europa moest worden. Eindhoven begon zich rond die tijd ook steeds meer op die manier te profileren. Ook Strijp-S was echt in opkomst. We zijn tijdens mijn studie ook regelmatig op de High Tech Campus geweest voor bedrijfsbezoeken en zelfs wel eens voor college of een mondeling tentamen. Je kon merken dat er veel interessants gebeurde. Wat me nu vooral opvalt is dat het aantal studententeams de afgelopen 10 jaar is geëxplodeerd. Er werd van alles mogelijk en studenten kunnen volop ondernemend zijn, dat is echt superbelangrijk! Het was een leuke tijd om hier te studeren. Je kon merken dat het begon te borrelen op de TU/e. Het was ook fijn om in Eindhoven op kamers te wonen.
"Kijk met een open blik om je heen, waardoor je kansen ziet en ze kunt grijpen. Zo vind je vanzelf iets waar je hart sneller van gaat kloppen."
Wat zou je graag nog meer willen vertellen aan (toekomstige) studenten in Brainport Eindhoven?
Iets wat mij altijd heeft gedreven is om gewoon open te staan voor kansen die langskomen en niet te veel alles willen plannen en invullen van tevoren. Alles wat op je pad komt, waarvan je een enthousiast gevoel krijgt, grijp die kans, niet teveel nadenken maar doe dat gewoon. Probeer of het wat voor je is. Kijk met een open blik om je heen, waardoor je kansen ziet en ze kunt grijpen. Zo vind je vanzelf iets waar je hart sneller van gaat kloppen. Er komt steeds meer nadruk op alles rationaliseren en plannen maar ik vind dat niet zo’n goede ontwikkeling. Maak je niet teveel zorgen als dingen even niet lukken. Soms heb je ook tijd nodig om een beetje rond te dwalen. Probeer je ook niet al teveel zorgen te maken over de toekomst en over een studieschuld bijvoorbeeld. Je studietijd is zo waardevol om te kunnen ontdekken, ontplooien en ontwikkelen. Je kunt je hele leven nog met serieuze dingen bezig zijn dus wees niet te terughouden en te voorzichtig. Wees vooral niet bang om fouten te maken.
"Ik heb het tijdens mijn PhD ook heel moeilijk gehad. Ik ben mezelf echt tegengekomen, door hoge verwachtingen van mezelf en van het onderzoek."
Mijn verhaal klinkt zo van buitenaf gezien best rooskleurig, maar ik heb het tijdens mijn PhD ook heel moeilijk gehad. Ik ben mezelf echt tegengekomen, door hoge verwachtingen van mezelf en van het onderzoek. Ik dacht dat ik het helemaal zou waarmaken en elke dag dat het nog niet gelukt was voelde als een mislukking. Na een paar heel succesvolle maanden in het eerste jaar leek het daarna alsof helemaal niks meer lukte. Ik kwam terug uit San Francisco en ik wist niet meer wat ik moest doen. Ik vroeg me af of ik het wel kon, of ik wel goed genoeg was. Dat was echt een moeilijke tijd en ik heb lang gedacht dat ik het zelf moest op lossen, tot op het punt dat ik ermee wilde stoppen. Ik zag er elke dag tegenop om naar de universiteit te gaan. Ik heb toen gesprekken gevoerd met een van de TU/e psychologen en na een tijdje heb ik het werkplezier teruggevonden. Ik denk wel dat het heel herkenbaar is dat veel mensen hoge verwachtingen hebben van zichzelf en vooral tijdens een PhD word je wel met jezelf geconfronteerd.. Dat je wel weet wat het doel is maar niet weet hoe je het kunt bereiken, een hoge werkdruk, elke dag presteren en maar doorgaan, doorgaan. Terwijl het plezier in het werk echt superbelangrijk is. Uiteindelijk ben ik cum laude gepromoveerd, dat zag ik zelf ook echt totaal niet aankomen. Die ervaring en motivatie heeft me wel gebracht tot het besef van dat je misschien niet alles kan en je misschien niet fantastisch of de allerbeste bent, maar je bent goed genoeg. Dat is een harde leerschool geweest. Dus ik wil graag zeggen dat elk verhaal dat fantastisch klinkt, waarschijnlijk ook wel een andere kant heeft. Ik vind het ook belangrijk dat we daar allemaal heel open over zijn.