Brandstofceltechnologie en microturbines gaan de automotive industrie CO2-neutraal maken
Tijdens de Pioneers in Mobility maand plaatsen we verhalen die onderdeel zijn van ons innovatieve ecosysteem en bijdragen aan onze ambities in mobiliteit. Deze keer: Bosal.
Bosal onderzoekt wat de snelste weg is naar een CO2-neutrale automotive industrie en hoe er sneller meer auto’s met nieuwe en schonere technologie in de markt gezet kunnen worden. Batterijen hebben namelijk beperkingen: de accu’s zijn zwaar en duur. Het bedrijf werkt hard aan een oplossing voor zowel de personenwagens als de zwaardere voertuigen.
Ted Straten is Vice President Technology, Strategy and New Business bij Bosal. “De leukste baan van Nederland”, vertelt hij enthousiast. Hij beoordeelt producten, businessmodellen, nieuwe markten en de voetprint van Bosal. Zo stippelt hij een strategie uit waarmee het bedrijf ook de volgende honderd jaar door kan. “We hebben de afgelopen honderd jaar geholpen de wereld een stukje schoner te maken. Door uitlaatsystemen te ontwikkelen voor het verlagen van emissies en het geluid van auto’s te verminderen. Inmiddels leggen we ons ook toe op de ontwikkeling van brandstofcellen.”
Zwaardere industrie
“Zowel de vrachtwagenindustrie, als de landbouw- en bouwsector geven aan: we kunnen niet omschakelen naar een volledig op accu’s aangedreven machine- en wagenpark. Ze vragen om een technologie die ze kan helpen op een betaalbare manier CO2-neutraal te worden.” Voor die sectoren is Bosal bezig met de ontwikkeling van specifieke brandstofceltechnologie.
Voor de energiesector levert Bosal al onderdelen voor brandstofcelsystemen. “We hebben de techniek in huis om de complete warmtehuishouding rondom de brandstofcel te regelen. De kern van de cel zijn de fuel cell stacks, maar alles eromheen heeft te maken met het terugwinnen van warmte en het voorverwarmen van lucht en brandstof. Zo hebben we de afgelopen twintig jaar warmtewisselaars ontwikkeld die heel efficiënt, duurzaam en compact zijn.” Deze techniek wordt al volop ingezet bij de transitie van de energiesector.
De kosten van brandstofceltechnologie zullen de komende vijf tot acht jaar steeds lager komen te liggen, verwacht Straten. “In de energiesector gaat jaarlijks 1,5 biljoen dollar om. Zij zetten vol in op brandstofcellen, dus dat maakt het voor andere sectoren ook kostenefficiënt. Dat is een kans waar we bij Bosal op inspelen.”
Kleiner, compacter en goedkoper
Want, voordat de brandstofceltechnologie die nu in de energiesector gebruikt wordt, geschikt is voor mobiele voertuigen, moet er nog heel wat gebeuren. De energiesector heeft namelijk weinig eisen met betrekking tot gewicht en grootte. Voor de automotive industrie moet de basistechnologie kleiner, compacter en goedkoper gemaakt worden.
Samen met TNO, Rijksuniversiteit Groningen, VDL-ETS, Drive Line Systems (DLS), Circonica, GINAF en Vialle onderzoekt Bosal hoe de huidige technologie in een vorm gegoten kan worden die geschikt is voor de automotive industrie. “Met die Nederlandse groep bedrijven en kennisinstituten zijn we van plan een compleet brandstofcelsysteem te ontwikkelen dat voldoet aan alle eisen die toepassing in de automotive vergt. Het gaat dan met name om de stacks, de hoge temperatuur warmtewisselaars, het brandstofsysteem en de software.”
Personenwagens
De personenwagensector is volop bezig geweest met de ontwikkeling van elektrische auto’s. Inmiddels zijn er zo’n vijftig modellen op de markt. Het probleem is dat ze zo’n 10 tot 15 duizend euro duurder zijn dan niet-elektrische auto’s. Vanwege de dure accupakketten dreigen de kleine A-segment-auto’s te verdwijnen. Straten: “De conclusie is dus dat er goedkopere elektrische auto’s op de markt moeten komen.”
Onderzoek naar het gebruik van auto’s wijst uit dat het bij 95 procent van het gebruik gaat om ritten van minder dan honderd kilometer per dag: boodschappen doen, woon-werkverkeer of de kinderen naar school brengen. “Waarom zou je dan een batterijpakket ontwikkelen met een radius van 500 kilometer? Je kunt veel beter een lichter pakket ontwikkelen dat 100 kilometer kan rijden, zodat je 75% van de kosten én het gewicht kunt besparen”, vertelt Straten. Bovendien wordt de hele productiecyclus van de auto goedkoper, er zijn immers minder zware materialen nodig.
Microturbine
Bosal werkt samen met het Engelse Cosworth aan een microturbine, een kleine compressorturbinemachine die niet groter is dan twee schoendozen. De turbine fungeert als een generator die aanslaat op het moment dat de accu (bijna) leeg is – in die vijf procent van de gevallen dat een rit langer dan honderd kilometer duurt. De generator is flexibel: hij loopt op waterstof, maar ook op benzine of diesel. “Het is een technologie die niet afhankelijk is van de transitie waar brandstoffen in zitten”, aldus Straten.
95 procent van de tijd rijdt de auto elektrisch, de overig vijf procent rijdt het op brandstof. De technologie zorgt ook voor verlichting op de overspannen batterijproductie. “Je kunt met hetzelfde aantal batterijen veertig in plaats van tien elektrische auto’s produceren.”
Op dit moment rijden er twee Ford Transits rond in Engeland met zo’n microturbine aan boord. Straten verwacht dat er nog twee jaar nodig is om de technologie volledig te integreren en dat over vijf jaar de eerste voertuigen met een kleiner batterijpakket en on-board oplader op de markt verschijnen.
Een open blik
“We hebben andere bedrijven nodig om de transitie naar andere technologie, brandstoffen en gebruik van voertuigen aan te slingeren.” Bovendien vindt Straten dat er met een open blik naar nieuwe technologie gekeken moet worden. “We zijn als maatschappij niet geholpen door een eenzijdige blik op technologie. Ik hoor mensen weleens roepen dat alles op batterijen moet lopen. Maar wij horen van onze klanten dat dat helemaal niet mogelijk is. Er zijn méér oplossingen dan alleen maar batterijen. We moeten er dus voor waken dat de discussie over de energietransitie – hoe snel die ook moet gebeuren – niet polariseert.” Daarnaast is er ook financiële steun nodig vanuit de overheid om onderzoek te faciliteren. “Subsidies helpen ons om het onderzoek sneller te laten verlopen. Op eigen kracht duurt het veel langer.”
Ten slotte vindt Straten het belangrijk dat we het huidige wagenpark niet uit het oog verliezen. “We moeten ons niet alleen maar op nieuwe technologie toespitsen en alle machines en voertuigen vervangen, maar ook de bestaande vloot schoner maken. Een moderne motor die op diesel draait, kan bijvoorbeeld met vrij weinig moeite worden omgebouwd naar een motor die op synthetische diesel draait. Synthetische brandstoffen kun je verduurzamen.”